Men krijgt met de rechterhand natuurlijk over -t algemeen betere
uitkomsten en personen, die voor zelfverdediging uitsluitend opeen
vuistwapen zijn aangewezen, omdat ze niet van blanke wapens
zijn voorzien, kunnen zich gevoegelijk alleen in het schieten met
de rechterhand oefenen. Ook is dat prachtig voor concoursschutters.
Maar voor ons, militairen, is het pistool voornamelijk het wapen
der linkerhand. Want voor jongleeren met zwaard en schietwapen
zoodanig, dat men 't pistool steeds in de rechterhand heeft, als
men er gebruik van moet maken, heeft men in het gevecht nu
eenmaal doorgaans geen gelegenheid.
Oefeningen met de linkerhand kan de Comp. Cdt. alleen laten
houden door schutters 3de klasse, die daarvoor nog pationen be
schikbaar hebben. Wat in de practijk er op neer komt, dat het
oefenen met die hand voor de meesten absoluut en voor de overigen
bijna geheel is uitgesloten. Voorts hebben die oefeningen dan nog
plaats op 30 tot 50 M. juist de afstanden, waarbij veelal de
rechterhand zou kunnen worden gebruikt.
Overigens' wordt bij de oefeningen 1ste en 2de klasse, behalve
op cirkelschijven, alleen geschoten op romp- en borstschijven, wat
ook al niet overeenkomt met de werkelijkheid, waarbij op loopende,
staande of te paard zittende vijanden gevuurd zal worden.
Willen we ooilogsschutters vormen, dan moeten de pistooldra-
genden voorname ijk leeren schieten met de linkerhand en ten slotte
zonder veel gebruik te maken van vizier en korrel. Het richten
dan evenals bij schieten met pijl en boog, biljarten, enz. geschieden
,,op 't gevoel".
Bij 't oefenen met de rechterhand zal steeds van vizier en korrel
gebruik gemaakt kunnen worden en het doel moet daarbij zijn op
grootere afstanden bijv. 30 M. en meer te leeren treffen.
Hoofdzaak moet wezen het oefenen met de linkerhand en daarbij
zal het gebruik van de richtmiddelen in 't begin noodig kunnen
zijn om daarna langzamerhand over te gaan tot snel en op 't ge
voel te richten en te vuren op afstanden tot 25 M.
Uit den aard der zaak zullen de eischen bij 't schieten met de
linkerhand lager moeten zijn dan die, welke thans voor de rech
terhand worden gesteld.
In het begin zal met de linker zoowel als met de rechter hand
evenals bij de oefeningen met geweer en karabijn gevuurd
moeten worden op schijven, welke groot genoeg zijn om ze ook
te treffen met minder juist gerichte schotendaarna zullen figuur-
teenmans- en ruiter-) schijven gebezigd moeten worden.
372