Openbare behandeling Dan Aid. IX
(Oorlog) Dan de üoorgeslelde aanüul=
lingsbegrooting Door 1920, 1ste en
2de nota Dan Wijzigingen, üerhoo-
ging Dan de militaire bezoldigingen
en pensioenen, Uitreksel uit de Ban-
delingen Dan den Üolbsraad. (sioi)
26ste üergadering 10 Januari 1920.
De Voorzitter: Aan de orde is de voortzetting
van de behandeling der voorstellen tot verbe
tering van de militaire traktementen en pen
sioenen.
De heer Van Rietschoten, Commandant van het Leger,
Hoofd van het departement van Oorlog: Mijnheer de Voorzitter!
In de eerste plaats past het mij een woord van erkentelijkheid uit
te spreken ten opzichte van de vele leden, die gisteren aan het
woord geweest zijn en in meerdere of mindere mate hebben ge
tuigd van hunne waardeering tegenover de Regeering over de in
diening van deze voorstellen, welke aan een lang gevoelde behoefte
om het niet sterker uit te drukken zullen voldoen.
In de tweede plaats een woord van dank aan hen, die ten op
zichte van mij gewaagd hebben van een persoonlijke waardeering.
Voor een groot deel moet ik haar echter overgedragen aan de
commissie, die alle werkzaamheden voor dit ontwerp heeft uit te
voeren gehad.
In de derde plaats moet ik erop wijzen, dat ik wellicht niet in
alle opzichten de sprekers zal beantwoorden, omdat alle te berde
gebrachte zaken, welke niet aan de orde waren, zooveel mogelijk
terzijde gesteld zullen worden. Voor zoover ik stellig kan antwoor
den op dergelijke vragen en opmerkingen, zal ik dit niet nalaten,
doch waar een voorbereidende studie voor noodig is of waar ik
gegevens voor moet raadplegen, welke ik op dit oogenblik niet
bij mij heb, moet ik mij natuurlijk van bespreking onthouden.
Eindelijk moet ik eenige toegevendheid verzoeken voor het feit,
dat, waar deze ontwerpen niet door mij zijn gemaakt, noch door
mij aangegeven beginselen daarin belichaamd zijn, ik niet altijd in
staat zal zijn om dadelijk de vereischte toelichtingen in vollen om
vang te geven.
Alvorens de verschillende sprekers, die gisteren aan het woord
zijn geweest, te beantwoorden, acht ik het, ook in verband met
die beraadslagingen, niet ongewenscht, om U een kort overzicht te
geven van de oorzaken, welke tot de indiening van deze ontwerpen
hebben geleid, en van de grondslagen, welke daarbij in aanmerking
zijn genomen.
379