Wellicht zullen allen het met mij eens zijn, dat de staat en zijn
organen hebben uit te maken, welke groepen van landsdienaren in
de staatseenheid zullen worden opgenomen en wanneer deze zaak
is vastgesteld, dat dan op den staat de zedelijke verplichting rust,
om de groepen van ambtenaren in de positie, waarin zij geplaatst
worden, zoodanig te betalen, dat zij die positie naar eisch kunnen
innemen. Ik kom daar straks nog even op terug.
Dat daarbij natuurlijk ook het vraag- en aanbod-beginsel in aan
merking moet worden genomen, dat spreekt uiteraard vanzelf.
Wanneer men de taak van elke groep in de staatseenheid heeft
vastgesteld, dan moet de onderlinge samenwerking van al die groe
pen mede leiden tot vooruitgang van de staatsgemeenschap en
culmineeren in zoodanig punt, dat orde en rust in alle opzichten
gehandhaafd blijven en elke groep evenals elk bedrijf zijn volle
waakzaamheid kan ontplooien
De taak van elke groep op zichzelf in geldswaarde om te zetten,
m. a. v/. de waarde van de eene groep te bepalen tegenover die
der andere groep is een absolute onmogelijkheid. Maar wanneer
men dat niettemin zou willen doen, dan moet men niet de eene
groep beoordeelen in voor haar normale en de andere in voor haar
abnormale omstandigheden, maar dan moet men elke groep beoor
deelen naar de bestemming, welke zij in de staatgemeenschap
heeft.
Zoo heb ik wel eens gehoord, dat men het leger in dit opzicht
beoordeelde naar hetgeen het in vredestijd presteert. Ik heb ook
gisteren nog gehoord, dat het leger in vredestijd zich voor
bereidt voor de oorlogstaak. Deze gedachte is volkomen juist.
Doch van het leger gaat in vredestijd ook nog een andere wer
king uit, en wel deze, dat het in samenwerking met politie
alle overige groepen van landsdienaren en verder allen, die eenig
bedrijf van handel of nijverheid uitoefenen, in de gelegenheid stelt
hun werkzaamheid ongestoord te kunnen voortzetten. De preventieve
werking, welke van de politie en het leger in vredestijd uitgaat,
wordt dikwijls bij de beoordeeling van het nut van laatstgenoemd
orgaan over het hoofd gezien. Wanneer men dus op de hiervoor
gewraakte wijze zou willen vaststellen, welke betaling aan het leger
toekomt, dan moet daarbij in de eerste plaats rekening worden
met de taak, welke het in abnormale tijden heeft te vervullen, in
tijden dus, gedurende welke alle of meerdere staatsdiensten buiten
werking zijn gesteld.
Een eenigszins betrouwbare grondslag om te bepalen, hoe, de
bezoldiging van de verschillende groepen van landsdienaren moet
worden geregeld, is te vinden, wanneer men uitgaat van de gegevens,
welke dè wijzen van opleiding opleveren en door verder in aanmer
king te nemen de plaats, welke elke groep in de staatseenheid moet
innemen.
De heer Van der Jagt heeft er verschilende bezwaren tegen inge
bracht, dat de bezoldigingscommissie, naar aanleiding van deregee-
ringsopdracht om de traktementen van officieren en minderen in
overeenstemming te brengen met de bezoldigingen, welke vastgesteld
zijn voor de burgerlijke ambtenaren en beambten van ongeveer
580