De derde spreker is geweest de heer Van der Jagt. Het spijt mij, dat ik mijn teleurstelling over die rede niet kan verhalen. Een teleurstelling in dezen zin, dat tegen de bedoeling van den geachten spreker de rede van gisteren meer den indruk mgakte, van te komen uit den mond van den voorzitter van den bond van ambtenaren Binnenlandsch Bestuur, dan uit dien van het lid van den Volksraad. Dat het niet de bedoeling van den geachten spreker is geweest dien indruk te vestigen, bleek duidelijk daaruit, dat hij zijn rede aanving en haar eindigde met de mededeeling, dat hij zijn stem aan de voorstellen zou geven. Juist door zich niettemin te laten verleiden om tal van kleinigheden ter sprake te brengen die er op zouden wijzen, dat de officiersstand reeds zoo bevoorrecht is boven de ambtenaren Binnenlandsch Bestuur, dat de aanneming van deze voorstellen onvermijdelijk zou moeten leiden tot verhooging van de bezoldiging van die groep van ambtenaren vestigde hij den indruk alleen in het belang van die groep te spreken. intusschen geeft het door den heer Van der Jagt besprokene mij aanleiding om daarop zoo kort mogelijk in te gaan, teneinde in het belang van de onderwerpeiijke voorstellen mogelijk door zijne rede ontstaan misverstand recht te zetten. De heer Van der jagt heeft ons, in tegenstelling met de bezol digingscommissie, aangetoond, dat de bezoldigingen, zooals deze nu voor officieren voorgesteld zijn, over eenige jaren genomen een hooger bedrag geven dan de traktementen van ambtenaren B. B. over eenzelfde tijdperk. Die commissie had voorgerekend, dat een onderlinge vergelijking van de bezoldigingen leerde, dat, over 24 jaren omgeslagen, het totaal bedrag der voorgestelde bezoldigingen van de olficieren ongeveer f 4000 bleef beneden dat van het totaal der bezoldiging van de binnenlandsch bestuur. Daartegenover stelde de heer Van der Jagt gisteren zijne bere keningen, volgens welke de officieren op grond van de in debat zijnde voorstellen in de eerste 20 ja; en van hun diensttijd een bezoldiging zullen ontvangen van ruim f 142000, terwijl dat totaal bedrag voor de ambtenaren van het binnenlandsch bestuur, althans voor een bepaalde categorie daarvan, maar ruim f 140000 zou zijn, zoodat bijgevolg een excedent voor de officieren van f 2000 zou bestaan De heer Van der Jagt is zoo welwillend geweest om de bere- keningsstaat ter inzage af te staan daaruit blijkt mij nu, dat er vier caiegorieën ambtenaren van het binnenlandsch bestuur bestaan, wat betreft de betaling tegenover de gelijkvormige betaling der officieren en dat die vier verschillende bezoldigingsvoorwaarden verband houden met de standplaatsen der ambtenaren binnenlandsch bestuur. Zij varieeren, wat het totaal der inkomsten van 20 jaren bedraagt, tusschen ruim f 1400C0 voor ambtenaren in het binnenland en f 162000 voor hen, die op een hoofdplaats verblijven. Een zuiver overzicht van de bezoldiging van de bestuursambtenaren verkrijgt men eerst, na het berekenen van een zuiver gemiddelde van de vier uiteen- loopende bezoldigingsbedragen. De heer Van der Jagt heeft echter in zijn betoog het laagste bedrag genomen. Om te geraken tot het 388

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 54