jaar actief werkzaam waren, hetzij in eigen vak, hetzij in een
anderen werkkring, dat men dan komt op 1 resident voor Java op
15 tot 17 lagere bestuursambtenaren, dat zijn dus de assistent
residenten, de controleurs, aspirant-controleurs en ambtenaren ter
beschikking en voor de buitengewesten op 1 resident of gouver
neur op 15 lagere ambtenaren.
Daarnaast heb ik gelegd een overzicht van de kans, die de offi
cieren hebben om gelijkwaardige rangen te bereiken, dat zijn de
rangen van kolonel en generaal en dan is de verhouding voor de
infanterie van 1 67, voor de artillerie van 1 40, voor de cavalerie
van 1 29 dit is een minder ongunstige verhouding, omdat het
een klein wapen is, terwijl bij de cavalerie een kolonel alleen bij
uitzondering aanwezig is bij de genie 1 50, bij de administratie
0 want bij dat diensttak bestaat geen kolonel en bij den
militairen geneeskundigen dienst 1 58 Wanneer ik dit in cijfers nader
uitwerk, volgt daaruit, dat in algemeenen zin gesproken voor de
bestuursambtenaren de kans om de hoogste rangen te bereiken, 3 a 4
maal zoo groot is dan voor de officieren.
Daarnaast heb ik genomen eenerzijds de verhouding, die er be
staat tusschen den assistent-residentsrang, een rang, waarin men
beter bezoldigd wordt en een behoorlijk pensioen krijgt, en de la
gere bestuursambtenaren en anderzijds die tusschen de hoofdoffi
cieren beneden den kolonelsrang, welke wat positie en inkomsten
gelijkgesteld kunnen worden met de assistent-residenten, en de
officieren van lageren rang, Daarbij vind ik dat de verhouding op
Java van de lagere bestuursambtenaren tot den assistent-resident
is als van 1 2 a 2,4 en in de gewesten buiten Java als van l:2'/g.
Diezelfde verhouding is bij de infanterie als 1 13, bij de artillerie
als 1:7, bij de cavalerie als 1:8, bij de genie als 1:7, bij de militaire
administratie als 1:18. Het gevolg van een en ander is in de eerste
plaats, dat het grootste gedeelte van de officieren nimmer den hoofd
officiersrang bereikt terwijl het voor de ambtenaren bij het bin-
nenlandsch bestuur uitzondering is, dat zij den assistent-residents
rang niet bereiken. Verder volgt daaruit, dat zij die een hoogeren
rang bereiken, daartoe veel spoediger worden benoemd en dat
zou natuurlijk in veel hoogere mate het geval zijn, als een ambte
naar, die gepasseerd wordt voor een hoogere betrekking, den dienst
zou moeten verlaten, zooals bij officieren regel is. In de praktijk
ziet men dan ook, dat de residents- en de assistent-residentsrangen
gemiddeld 3 a 4 jaren bereikt worden vóór de kolonels- en de
hoofdofficiersrangen.
Nu kan bij een klein wapen in het leger de bevordering wel
eens sneller gaan, maar dit blijft een uitzondering, welke aan vo
renstaand betoog niet te kort doet. In het algemeen kan gezegd
worden, dat in dit opzicht het voordeel zeer beslist en in hooge
mate aan de zijde der bestuursambtenaren is.
Verder heeft de heer Van der Jagt gemeend een lans te moeten
breken voor de apothekers-assistenten. Ik heb van den Voorzitter
van dezen Raad een verzoekschrift ontvangen van de onderofficieren
apotheker, waarin op grond van verschillende berekeningen bezwa
ren tegen de voorstellen van de bezoldigingscommissie werden te
392