een vergelijkenden staat doen samenstellen, waaruit kon blijken, hoe
de voorgestelde bezoldigingen der hoogere officieren zich verhield
tegenover die van de hoogere burgerlijke landsdienaren. Het resultaat
was als volgt:
Door den majoor wordt afgezien van de laagste bezoldiging,
waarover nader - een bezoldiging van f 1050 bereikt na 23 jaar
dienst, waardoor hij dan f 50 meer traktement heeft dan de assis
tent-resident. Na 24 jaar blijft de blijft de majoor op f 1050.—,
terwijl de assistent=resident op f 1100 komt, zoodat deze dan f 50 in het
voordeel is. Behalve de hoogere bezoldiging van het eerste jaar
welke opweegt tegen de lagere in het volgende blijft de majoor
bijgevolg van af het 23e dienstjaar op gelijken voet met den assis
tent-resident. Na 25 jaar dienst wordt hij luitenant-kolonel op een
traktement van f 1100 tot f 1200 na 27. Na laatstbedoeld aantal
dienstjaren is zijn traktement hooger dan dat van den assistent-resi
dent, maar blijft beneden dat van den resident. De inkomsten van
den kolonel bedragen f 1200, f 1300, f 1400, en f 500, waarbij
maandelijksch f 100 toelage, zoodat de inkomsten feitelijk bedragen
f 1300, f 1400, f 1500 en f 1600 De traktementen van f 1200 en
f 1300 blijven beneden dat van den resident. Schijnbaar is het
traktement van den kolonel daarna hooger, doch inderdaad is zulks
niet het geval, omdat de bezoldiging van den resident moet verhoogd
worden met de maandelijksche toelage, welke gemiddeld f 250
bedraagt. Voorts wordt dezen ambtsbekleeder voor zijne ambtswo
ning slechts 10% gekort van zijn maandelijksche bezoldiging zijnde
een bedrag van f 140, terwijl, indien de voorstellen bekrachtigd worden,
den kolonel een korting voor een ambtswoning zal worden opgelegd
van 15% of achtereenvolgens van f 180, f 195, f210 en f 225 per maand.
De bezoldiging van den generaal-majoor is ongeveer op denzelf
den voet geregeld als die van den gouverneur; zij blijft echter
steeds eenigszins daar beneden.
Als ik dus het bovenstaande recapituleeren mag, dan luidt het
antwoord: De majoorsbezoldiging staat 1 jaar boven die van den
assistent-resident en daarna 1 jaar daar evenveel beneden; vervolgens
zijn de bezoldigingen gelijk De luitenant-kolonel begint op een trak
tement ongeveer gelijk aan dat van den assistent-resident en kan
ten slotte iets hooger komen. De kolonelsbezoldiging blijft altijd
lager dan die van den resident, terwijl de bezoldiging van den gene
raal-majoor steeds beneden die van den gouverneur blijft.
Daar zijn echter in deze voorstellen aanvangstraktementen in
overweging gegeven voor een majoor na 11 jaar dienst van f 750,
na 13 jaar van f 800, na 15 jaar f 850, en voor een luitenant-ko-
lonei na 15 jaar dienst van f 900, welke, bijaldien die rangen
inderdaad binnen de genoemde tijdperken werden bereikt, inderdaad
abnormaal hoog zouden zijn, nl. in dien zin, dat zij hooger zouden
zijn dan de bezoldiging van de ambtenaren bij het binnenlandsch
bestuur en ook hooger dan die van sommige andere groepen van
burgerlijke ambtenaren, met eenzelfden diensttijd Nu zijn voor
zoover ik mij herinneren kan die rangen nimmer binnen de hoo-
gergenoemde tijdvakken bereikt en er bestaat ook niet veel uitzicht,
dat zulks in de toekomst, anders dan bij zeer hooge uitzondering,
403