besluit deze motie ten spoedigste ter kennisse te brengen
van Regeering en Volksraad en gaat over tot de orde van
den dag".
Moge de Regeeringsgemachtigde na kennisneming van den inhoud
van deze motie nog tot andere gedachten komen.
De heer Pabst: Mijnheer de Voorzitter! Alvorens over te gaan
tot het maken van eenige opmerkingen naar aanleiding van hetgeen
de regeeringsgemachtigde hedenochtend heeft gezegd, kan ik de
verzoeking niet weerstaan om iets te zeggen in aansluiting met
hetgeen de vorige geachte spreker juist heeft gezegd. Deze heeft
voorlezing gedaan van de motie van een Menadoneesche vereeniging
uitMagelang, als ik het goed begrepen heb, en toen ik dit hoorde,
heb ik mij afgevraagd, of misschien de heer Laoh eergisteren, toen
aan de orde waren de beginselen van het Indische bezoldigings
stelsel, hoofde'ijke stemming heeft aangevraagd Ik meen mij te
herinneren, dat het beginsel, door de Regeering voorgesteld en
waarbij aan de geïmporteerde krachten meer stoffelijke voordeelen
worden beloofd dan aan de inheemsche krachten, zonder hoofdelijke
stemming en zonder dat de heer Laoh daarover het woord heeft
gevoerd, is aangenomen. Daarom wil ik de verwachting uitspreken,
dat de heer Laoh zijn landgenoolen, die hem de motie hier hebben
laten voorlezen, ook in kennis zal brengen met de beginselen van
het Indisch bezoldigingsstelsel, waarmede dan deze storm in een
glas water kan worden bezworen.
De heer Laoh: Ik heb de motie voorgelezen alleen om aan te
toonen, dat de bewering van den Regeeringsgemachtigde, dat onze
voorstellen niet op behoorlijke gronden beiusten, niet juist was,
zoodat ik de motie ter illustratie heb aangevoerd.
De heer Pabst: Ik heb gemeend een en ander te moeten op
merken, omdat eergisteren over de door de motie behandelde zaak
gesproken is.
Maar verder laat ik de beantwoording van hetgeen de heer Laoh
heeft gezegd, met het volste vertrouwen over aan den Regeerings
gemachtigde, aan wien deze taak, zooals wij reeds meermalen
hebben vernomen, ten volle is toevertrouwd.
Mijnheer de VoorzitterIk ga nu over tot het beantwoorden van
de opmerkingen, die de Regeeringsgemachtigde naar aanleiding van
mijn betoog in eersten termijn gemaakt heeft. Mocht daarbij blijken,
dat, niettegenstaande de groote aandacht, waarmede ik de rede
van den Regeeringsgemachtigde heb gevolgd, mij een en ander is
ontschoten, dan bied ik bij voorbaat mijne verontschuldigingen aan.
Wanneer ik den Regeeringsgemachtigde goed begrepen heb, dan
wordt inderdaad de brigadier in de militaire hiërarchie op één lijn
gesteld met den korporaal Ie klasse. Er is dus geen verschil tusschen
deze twee groepen van militairen, al kent de eene wél en de andere
geen Nederlandsch, zij dragen dezelfde onderscheidingsteekens en
hebben volkomen denzelfden rang.
410