Ook wijst een andere omstandigheid ten deze op achteruitgang,
t.w. dat ik b.v. gedurende mijn 16 dienstjaren heb meegesleept in
een bijna hermetisch gesloten kist, mijn groot costuum als contro
leur en ik in al dien tijd het nooit noodig heb gehad. Dit heeft
afgehangen van de verschillende inzichten der landvoogdenhet
schijnt, dat daaromtrent op het moment weer een andere wind
gaat waaien. Ik zelf zou het niet diep betreuren, wanneer het cere-
moniëele, die uiterlijke pracht geheel werd afgeschaft, althans wat
het binnenlandsch bestuur betreft.
Er zijn nog eenige woorden gesproken door den gemachtigde
van de Regeering over de slechte verhouding, die bestaat tusschen
het aantal officieren, die het leger binnentreden en hen, die het tot
de hoogere rangen brengen Ja, dat is ook zoo, maar die slechte
verhouding bestaat bij het binnenlandsch bestuur ook, al is het niet
op zulk een groote schaal. Wij hebben hier op Java ruim 80 assis
tent-residenten en er zijn maar 17 residentsplaatsen, dus is ervoor
een assistent-resident slechts een geringe kans het tot resident te
brengen. Dat verschil is bij de officieren veel grooter, daar heeft men
zooveel kapiteins, die worden gepensionneerd, omdat hun te strenge
eischen worden gesteld.
Is dat niet juist?
De heer Van Rietschoten, Commandant van het Leger en
Hoofd van het Departement van Oorlog: Het verschil tusschen bei
de groepen van landsdienaren zit hierin, dat de verhouding tusschen
de hoogste en de lagere rangen zoo uiteenloopt. Gevolg daarvan
is o.m., dat in het leger velen een rang gelijk aan dien van assistent
resident nimmer bereiken, maar dat kan aan de zaak niets afdoen,
ten gunste van de verhouding. Deze is tusschen de resident en al
le andere bestuursambtenaren als van 1 15 of 17, terwijl zij bij de
infanterie 1-67 bedraagt.
Alleen door een formatie van een korps, waarbij het aantal van
de hoogeren ambtenaren grooter kan zijn, kan een gunster verhou
ding worden geschapen. Dit zou bij het leger kunnen door het
vermeerderen van het aantal generaals of kolonels, maar daar zou
ik een tegenstander van zijn, omdat dan niet aan allen een betrek
king overeenkomstig dien rang zou kunnen worden opgedragen.
Die gunstige verhouding kan bij het binnenlandsch bestuur wel
bestaan zonder 'overwegend bezwaar voor den dienst Het is aller
minst mijn bedoeling om ten deze, hetzij voor dit korps hetzij voor
het leger, een wijziging te bepleiten voor het eerste in ongunstigen,
voor het laatste in gunstigen zin, maar alleen om er op te wijzen, dat,
wanneer men een parallel trekt tusschen beide groepen van lands
dienaren, men niet moet volstaan met het opsommen van de voor
deden en voordeeltjes aan de officiersbetrekking verbonden, zonder
het zeer groote, hierbedoelde voordeel voor de ambtenaren over
het hoofd te zien. Dat heb ik gezegd.
De heer Vanderjagt: Ik ben dankbaar, dat ik geleerd heb
van den gemachtigde van de Regeering, dat het uitschakelen van
41T