Gedurende dit gevecht had zich geenerlei inwerking van de hoofdmacht der brigade doen gevoelen ongeveer te 1 u.n. had de Cdt van de hoofdmacht het volgende bevel gegeven I. De voorhoede is zuid van Neufchateau op den vijand ge stuit en is geheel ontwikkeld. II. De brigadeCdt is voornemens, in oostelijke richting voor waarts te gaan om de voorhoede te ontlasten en het in grijpen van de 3de divisie in het gevecht voor te bereiden. In opvolging van dit bevel zou het gros van de nog resteerende 4 bataljons in het Bois d'Ospot aanvallen. Een bataljon, vermoedelijk het derde van het 23ste reg., werd noord van Grapfontaine ontwikkeld en zou dienen tot opname van de wijkende voorhoede en voor verbinding met het 12de legerkorps Het 21ste reg. werd aan beide zijden van Montplainchamp aangezet met front tegen het Bois d'Ospot; kwam echter niet meer tot den aanval, daar de vijand zich steeds meer naar het oosten ontwikkelde. De gezochte verbinding met de 3de divisie kon nog steeds niet worden verkregen; eerst den vol genden dag vernam men bij de 5de Brigade, dat de divisie slechts weinig voorbij Rossignol was gekomen. De Duitsche troepen schijnen niet krachtig te hebben aangevallen. Desalniettemin gaf de brigade Cdt. te 8 u.n. het bevel tot den terugtocht. Onder dekking van het bij Grapfontaine staande bataljon, trok de bri gade door het Bois de Basse Havan naar Suxy terug, welke plaats te 10 u.n. bereikt werd Daar werd een bevel ontvangen van den Cdt. van de 2de koloniale divisie, dat den terugtocht der brigade tot Les Bulles gelastte, waar zij in den morgen van 23 Augustus te 2 u.v. aankwam. De achterhoede was den geheelen nacht in hare stellingen gebleven en sloot den 23ste weder bij de brigade aan. De 3e koloniale divisie had bij Rossignol een ongunstig verloo pend, zeer zwaar gevecht gevoerd, dat met de terugtocht eindigde. Het 12de legerkorps was op den 22sten bij St. Medard in een strijd gewikkeld; het kon dezen dag zijn stellingen behouden, doch moest zich daarna eveneens bij den algemeenen terugtocht aan sluiten. III. Beschouwingen. a. Gebrekkige opheldering. Voor het 4de leger bevonden zich reeds sedert enkele dagen twee cavaleriedivisies, welker opdracht ongetwijfeld de verkenning op grooten afstand vóór het front, dus in de streek tusschen de 346

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 8