dus, of de soldaat in Holland zooveel minder verdient dan de soldaat in Indië. De voor Holland gegeven cijfers zijn vermoedelijk niet juist te beoordeelen, zeer waarschijnlijk komt daar nog allerlei bij. Of de verhouding in Holland iusschen de bezoldiging van de of ficieren en die van de minderen De heer Van Rietschoten, Commandant van het Leger en Hoofd van het Departement van Oorlog: Wij hadden het over de verhoudingen in bezoldiging van de officieren hier en die in Ne derland en over de verhouding tusschen de bezoldiging der mindere militairen hier en in Nederland; daarover hebben wij gesproken. U brengt nu andere verhoudingen aan de orde. De heer Cramer: Dit berust op een misverstand. Ik heb bij eerste instantie gedoeld op de verhouding tusschen de salarissen van de officieren en de minderen hier, en op de verhouding, die in Holland bestaat tusschen de salarissen van de officieren en de minderen. Ik meende namelijk, dat die verhoudingen hier veel ongun stiger waren. De heer Van Rietschoten, Commandant van het Leger en Hoofd van het Departement van Oorlog: Uit mijn antwoord zult U begrepen hebben, dat ik omtrent Uw bedoeling aangaande die ver houdingen een andere opvatting heb gehad. De heer Cramer: Zeker, maar ik vond het niet van veel belang U op dat misverstand te wijzen. Ten slotte moet ik verklaren, dat ik niet de overtuiging heb, dat de verhoudingen in Holland ongun stiger zijn dan in Indië. De heer Bergmeijer: Met groot genoegen heb ik vernomen, dat de Regeering niet van plan is het tweekinderstelsel te bevor deren. Toch zullen naar mijn meening de bekende bepalingen practisch daarop neerkomen. In theorie wordt het stelsel dan wel verworpen, maar in de praktijk toegepast en aangemoedigd. Daar om stelden wij deze motie voor. Nu wil ik er op wijzen, dat de motie niet zegt, dat kindertoelagen moeten worden gegeven. Alleen wordt gevraagd, dat, indien er kindertoelagen gegeven worden, geen beperking zal gemaakt worden tot twee kinderen. De heer Sastrowidjono heeft een argument gebruikt, dat ook door de Regeering naar voren is gebracht en dus ook door haar wordt onderschreven, n.l. dat de ouders niet mogen worden ont heven van de verantwoordelijkheid der gezinsvorming. Ten eerste toonde ik reeds aan, dat er buiten de geldelijke verantwoordelijkheid nog een andere is. Ook door toelagen voor meer dan 2 kinderen wordt de geldelijke verantwoording niet van de ouders afgewenteld. Die blijft op hen rusten, daartegen is noch door de Regeering, noch door den heer Sastrowidjono iets aangevoerd. 425

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 91