Waarom ik voor positieverbetering ten behoeve van de militai
ren ben?
„Politiek" interrumpeerde de heer Bergmeijer op Zaterdag j.l Het
is mogelijk, Mijnheer de Voorzitter, dat de politiek mijn houding
beheerscht, maar dan toch zuivere en eerlijke politiek. Want in
plaats van ontevredenheid te bestendigen, werk ik er toe mede, heb
ik steeds getoond er toe mede te werken ontevredenheid, waar
deze aanwezig is, weg te nemen.
Dit land is nog een kolonie. Het leger, dat de kolonie in stand
houdt, is er ook nog. Het zou wellicht in mijn lijn hebben gelegen
door onthouding van mijn stem een steen weg te nemen om de
voorgestelde positieverbetering voor het personeel te doen vallen,
dan door bestaande ontevredenheid te handhaven en zoodoende pogen
mijn doel ontijdig te bereiken. Maar dat zou Bergmeijersche staats
manswijsheid zijn, Mijnheer de Voorzitter, die ik niet wil onder
schrijven.
Het voorstel zal dus mijn stem krijgen. Geen andere bedoeling
zit bij mij voor dan deze, dat aan het personeel gegeven moet
worden, wat het toekomt, zoolang het leger, hoewel ik het anders
zou willen hebben, desondanks nog bestaat, zooals het nu is.
De heer Bergmeijer zoekt altijd een andere soort politiek achter
de handelingen van zijn tegenstanders. Zoo de waard is, vertrouwt-
ie zijn gasten, gelijk we dit reeds hebben mogen ondervinden,
zoo in als buiten dezen Raad.
Zoo ben ik het niet geweest, die bij de belastingunificatie buiten
zijn stem verheft tegen, en in den Volksraad het roerend eens
is met de unificatie.
De heer Bergmeijer: Niets van waar!
De heer T eeuwen: Evenmin ben ik het geweest, die nu eens
vóór algemeene toepassing, dan weer vóór p a r t i e e I e toepas
sing, is van het gelijkheidsbeginsel met betrekking tot het onderwijs.
Ik herinner mij ook niet een suikermotie te hebben medeonder-
teekend om later tegen de motie te stemmen.
De heer Bergmeijer: Dat is een andere motie geweest.
De heer T eeuwen: Ook is het geen partijgenoot van mij
geweest, die tegen de benoeming van een „bolshevik" genoemden
persoon actie voert, niet om de benoeming ongedaan te maken,
zooals het is voorgesteld, in de eerste plaats zou dit niet christelijk
zijn, in de tweede plaats bemoeit de Regeering zich niet met door
een gemeenteraad gedane benoemingen doch meer om politieke
winsten, om de menschen achter zich te krijgen door het misbrui
ken van een woord, dat op het oogenblik den menschen schrik op
het lijf jaagt. Het woord „bolschevik" van heden staat gelijk met
het woord „ketter" van het jaar 1567. Het is een vreesaanjagend
woord.
Ja, Mijnheer de Voorzitter, achter elke handeling zit politiek. Dat
is zoo, maar de politiek, die achter de zoo net door mij gesignaleerde
428