handelingen aan te wijzen is, heb ik nooit bedreven. Moge het mij
worden bespaard, dat ik ooit een zoodanige politiek bedrijven zal,
een politiek, die in de wandeling Christelijke-Ethische politiek heet.
Gelijk bekend is mijn standpunt het Indisch-nationale. Met dit
standpunt is overeen te brengen, dat de Indische Staat U weet
nog wel, Mijnheer de Voorzitter de Indische Staat met zijn gelijk
gerechtigde burgers, ongeacht het ras dat de Indische Staat een
leger noodig heeft, om straks op te treden, als de nationale
vrijheid wordt bedreigd. Welnu, welke booze politiek is bij mij te
constateeren, als ik mede zorgen wil voor tevreden menschen in het
leger, dat vroeg of Iaat ook tot de taak hebben zal om de Indisch-
nationale gemeenschap in stand te houden?
Booze politiek is de politiek, de staatsmanswijsheid, die een
leger opricht om daarmede volkeren te onderdrukken. Dat gelijk
heid in behandeling ook overeen te brengen is met het door mij
ingenomen standpunt, moge blijken uit het feit, dat ik medeonder-
teekend heb de motie, die beoogt gelijkheid te scheppen voor de
officieren-magazijnmeesters met de andere groep officieren, al zou
eventueel nog te praten zijn over de te groote bedragen, welke
aan elke groep toegelegd zullen worden.
Alweer, Mijnheer de Voorzitter, zuivere en eerlijke politiek.
Voortgaande zou ik 3 vliegen tegelijk in één klap willen vangen,
ten le een door den heer Pabst gemaakte opmerking, ten 2de het
taaicriterium ook door den heer Valkenburg verdedigd en ten 3de
de motie door de heeren Laoh, Soselisa, Vreede en door mij on
derteekend.
De heer Pabst schijnt de opvatting te huldigen, dat het niet ge
oorloofd is, voor de inheemsche militairen gelijke bezoldiging te
vragen als voor de Europeesche, en grondt zijn meening hierop,
dat de Volksraad omtrent het bezoldigingsstelsel met tropentoelage
bereids een beginseluitspraak heeft gedaan.
Hij is zelfs zoo ver gegaan om den raad te geven de inheemsche
militairen duidelijk te maken, dat reclames, die gelijkheid van be
zoldiging beoogen, ongegrond zijn, omdat het reeds vaststaat, dat
geïmporteerde krachten meer loon moeten ontvangen dan de door
het land zelf voortgebrachte.
Mijnheer de Voorzitter, het uiten van deze naar mijn inzicht
verkeerde meening kan ik niet zoo maar laten passeeren. Ik ben
den heer Pabst er dan ook dankbaar voor mij in de gelegenheid
gesteld te hebben zijn opinie recht te zetten.
Aangenomen zijn de 4 door de Regeering voorgebrachte begin
selen, die de bedoeling hebben te breken met hel stelsel 1913 en
in te voeren een stelsel, dat aan geïmporteerde krachtenmeer
waarde wil toekennen dan aan inheemsche, niet om de meerwaar
digheid van de kracht, maar omdat de kracht geïmporteerd wordt.
In een normaal land zou de zaak daarmede opgelost zijn.
Hier echter nog niet. Want nu moet nog uitgemaakt worden, aan
wie de meerwaarde moet worden toegekend Hoewel de Regeering
blijkbaar het met mij eens is, waar de scheidingslijn getrokken
moet worden, wil zij met het formuleeren daarvan toch liever tot
een andere gelegenheid wachten.
429