Dat de verschillen niet zoo zeer gebaseerd zijn op het onderscheid
tusschen inheemsche en geïmporteerde krachten, moge ten over
vloede blijken uit het feit, dat de rang van sergeant le klasse ook
voor de inheemsche kracht bereikbaar is op dezelfde voor
waarden als de geïmporteerde kracht.
Dit eenmaal vastgelegd zijnde, waarvan de bevestiging van
regeeringszijde door het telkens knikken van Zijne Excellentie den
Legercommandant verkregen is, vloeit tevens daaruit voort, dat
evenmin als de aanvullingstroepen aangevuld zullen worden, aan
vulling zal geschieden van de rangen, die bestemd zijn om uit te
sterven. Als ook hierop bevestiging van Regeeringszijde komt, dan
geloof ik wel, dat men zich met de regeling vereenigen kan.
Er blijft thans over te behandelen de rang van sergeant le klasse,
de echte sergeant dus
Het spreekt vanzelf, dat de minder, echte sergeants in de gele
genheid gesteld moeten worden om den naast hoogeren rang te
bereiken. Zij hebben daar de eerste rechten op. Uit een billijkheids
oogpunt dient voor deze oudgedienden de eisch van kennis der
Nederlandsche taal dan ook te vervallen.
Niet alleen voor dezen moet die eisch worden weggenomen,
maar ook voor de nieuwelingen, dit laatste met het oog op de
noodzakelijkheid kaderpersoneel in de eerste plaats in Indië op te
leiden. In het gehectografeerde stuk staat ten onrechte „afleiden".
Ik vertrouw, dat voor verbetering van deze fout het noodige
verricht zal worden.
Dat opleiding van kaderpersoneel in Indië een eisch des tijds is,
zal niemand mij kunnen tegenspreken, als het inderdaad juist is,
dat het Indische leger met inbegrip van de militie op zoodanige
sterkte gebracht zal moeten worden, dat het met groote kans op
succes een binnenvallenden buitenlandschen vijand zal moeten
kunnen verslaan. Een dergelijk leger vereischt een groot kader
personeel.
Nu reeds is op de vingers na te tellen, dat Nederland niet in
staat zal zijn om het kaderpersoneel voor een leger met het door
mij aangehaalde doeleinde te leveren. Reeds daarom zou het elschen
van kennis der Nederlandsche taal voor het kaderpersoneel niet in
het belang van dit land zijn, omdat dan het leger gebrek zou
moeten lijden aan dit onmisbare personeel, wijl ook aanvulling met
inheemsche krachten door dien eisch sterk belemmerd wordt.
Door den Regeeringsgemachtigde is gezegd, dat het huidige
tekort ook van onderofficieren in hoofdzaak geweten moet worden
aan het te Iaat verzetten van de bakens, dus nadat het getij ver-
loopen is, of met andere woorden aan de indiening van de onder-
werpelijke voorstellen, nadat in Nederland de positie van het
legerpersoneel verbeterd is.
Men denkt altijd in de eerste plaats aan het betrekken van per
soneel uit Nederland, en pas in de tweede plaats aan opleiding in
Indië. Uit een en ander spreekt bewust of onbewust, dat wil ik in
het midden laten wederom de Nederlandsch-nationale gedachte
en zijn mij wederom in de herinnering gebracht de zeer juiste woor
den van Semarangs burgemeester, dat het logisch is, dat zoolang
431