Schriftelijke Dragen gesteld op het z,g.
aanDuIIingsexaraen Door Snlandsche
officieren in Febr. 1920.
Pionier- en Dersterhingsbunsi.
lste vraag uur).
Welke kenmerkende verschillen bestaan er in de inrichting en
constructie van duurzame werken op een kustfront en van die oo
een landfront? Schetsen. v
2de vraag (l^uur).
Wat weet gij omtrent den verkorten aanval op een voorbereide
stelling met duurzame steunpunten?
Wapenleer.
lste vraag (1 uur).
Een horizontaal rechthoekig doel, breed 5 M., diep 50 M., wordt
in de richting van de lengteas bevuurd met een geweer M 95
op 600 M.
Hoeveel pCt. treffers zijn op het doel te verwachten, indien het
gemiddelde trefpunt voor de breedte in het midden van het doel
ligt en voor de diepte binnen het doel op 10 M. van de naar den
schutter gekeerde zijde?
B?50 0,65 M. HS50 0,83 M. tg i 16 pCt.
Hierbij mag het V.S.I. gebruikt worden voor bijlage IX.
2de vraag (1 uur).
Verklaar met behulp van een schets, wat men bij de kogelbaan
verstaat onder:
1. terreinhoek,
2. richt- of vizierhoek,
3. elevatie,
4. trillingshoek,
5. schootshoek,
6. uitvaartshoek,
7. invalshoek (op de richtlijn, den mondingshorizon en het terrein) en
8. opstuitingshoek.
Geef verder aan, welke betrekkingen er tusschen de verschillende
hoeken bestaan.
552