Het voorschrift-zie punt 45-zegter alleen van, dat ze er in som mige gevallen kunnen zijn, maar zwijgt er verder geheel over. Ver mits zulk een batterij met dubbele bestemming ten slotte zal moeten optreden hetzij als infanterie batterij, hetzij als contrebatterij. heeft zij tot dat tijdstip feitelijk géén bestemming. De aanduiding „met dubbele bestemming" is dus identiek aan: waarvan de bestemming nog r.ader zal moeten worden vastgesteld. Ze zegt dus eigenlijk niets. Zou het dan maar niet beter zijn die onderscheiding uit het voorschrift te laten vervallen? Keeren wij thans tot de twee in den aanvang van dit artikel ge stelde vragen, dan hebben wij, aan de hand van de bovenontwik- kelde beschouwingen, bij de beantwoording van de eerste vraag, luidende: Wat moet worden bevolen omtrent de ondersteuning? ons op het standpunt te stellen, dat die ondersteuning vóór alles neerkomt op het werk van de infanterie- batterijen. Al ware het dus alleen maar uit een oogpunt van bevels techniek, zou het derhalve practisch zijn, aan het begrip „onder steuning" uitsluitend de beperkte beleekenis toe te kennen van „rechtstreeksche ondersteuning". Het antwoord op de eerste vraag zou in dit geval kort en bondig kunnen luiden: een bepaald aan te duiden aanval te ondersteunen. Zoodanig bevel geeft duidelijk en beslist weer, wat de bevelgever wil, en Iaat aan den commandant van de ondersteunende artillerie niet den minsten twijfel, ook niet in technisch opzicht, wat hij moet doen en hoe zulks moet geschieden, t.w. het zij hier ter voorkoming van alle misverstande nog eens nadrukkelijk herhaald het deel van de vijandelijk infanteiie-opstelling, waartegen de aanval wordt uit gevoerd, systematisch en krachtig onder vuur nemen, door inzetting daartegen van vier stukken per 200 M. te beschieten front, eventueel van nog extra artillerie tegen het hoofdaanvalspunt Voor wat de uitvoering van de taak betreft, verwijs is ook naar mijn artikelen in de nummers 5 en 9 van het I. M. T., 1919. De tweede vraag, luidende: Wie moet dat bevelen? zou ik beantwoorden metDe commandant van de organieke gemengde eenheid, dus de divisiecommandant, of bij ons de brigadecommandant. In den gedachtengang, welke aan mijne beantwoording van even- vermelde vragen ten grondslag ligt, zouden de begrippen „hoogere" en „lagere" verbinding, welke we in punt 25 van het V.G.V.B.A. aantreffen, als onnoodige ballast veilig overboord kunnen worden 464

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 10