hand ligt, dat de eerste de aangewezen persoon is. Een open vraag blijft, of alsdan de aldus gestrafte klager opnieuw en thans ter zake van de nieuwe straf en omschrijvende reden kan gaan klagen; gedekt door de uitspraak van den Krijgsraadneen Het vorenstaande mag, gelet op 's Hofs uitspraak, een nieuwe grief tegen het beklagrecht van S 1919 No. 11 vormen en waar stillzwijgen van de Wet tot de stelling leidt, dat dan ook de chef van den strafoplegger en de Krijgsraad ook geen verdere bevoegd heden in het beklagrecht hebben, behoort het beklagrecht ten spoedigste herzien te worden. Er zijn teekenen, dat in die richting gewerkt wordt, waarover later. Mr. P. A. F. Blom, Auditeur-Militair bij den Krijgsraad te Magelang Pro Justitia Lr. P. Register No. 23. 1920. BESCHIKKING genomen door den daartoe benoemden KRIJGSRAAD te Magelang in zake van: Gepronuntieerd op heden dag, den19 in bijzijn van den secretaris en ten overstaan van twee Of ficieren Commissarissen uit den Krijgsraad, in tegenwoordigheid van den klager en onmiddellijk daar op geexecuteerd te De Auditeur Militair, (fgd. Secretaris.) WIRIOPAWIRO, algemeen stamboek No. 93111, oud 26 Jaren, geboren te Semampit Koeta Ardjo Kedoelaatstelijk dienende als Inlandsch kanonnier der 2e klasse bij de afdeeling Bergartillerie te Banjoe-Biroe klager over de hem op 23 Januari 1920 door VAN Drimmelen, kapitein wd. Korpscommandant, opgelegde straf van plaatsing 468 auditeur militair

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 14