in de 2e klas van militaire discipline o.r. na eerst veertien dagen te voren gestraft te zijn geweest met de zwaarste cachotstraf wegens mankeeren, zich wederom daaraan schuldig gemaakt door ruim drie een halve etmaal in het kwartier en in het kampement te mankeeren, hebbende hier bovendien de Wd. batterijcommandant misleid door vergunning te vragen zijn kleedingkist van het station te halen zonder zulks te doen Met welke klacht hij door den Chef van den strafoplegger is afgewezen. DE KRIJGRRAAD. Gehoord den Auditeur Militair in zijn advies daartoe strekkend, dat de Krijgsraad den in hoofde dezes genoemden klager a. geheel en al ongegrond zal verklaren in zijn klacht over de hem opgelegde straf van plaatsing in de 2de klas van militaire dis cipline hem op 23 Januari 1920 opgelegd door van Drimmelen, kapiiein Wd. korpscommandant, met omschrijvende reden b die straf en strafreden zal handhaven c. de door klager gedane klacht dermate ongegrond en lichtvaardig zal verklaren te zijn, dat zij aan verregaande oneerbiedigheid moet worden toegeschreven d. zal gelasten, dat een afschrift der door den Krijgsraad te nemen beschikking aan de bevoegde disciplinaire autoriteit zal worden ge zonden met opdracht klager ingevolge de Wet deswege te straffen of zoodanige andere beslissing zal nemen, als de Krijgsraad in goede Justitie verstaan zal te behooren, en eindelijk klager zal ontslaan uit zijn arrest. Overwegende, dat deze zaak op wettige wijze bij den krijgsraad aanhangig is gemaakt en dat deze op wettige wijze is bijeengeko men en samengesteld Overwegende dat klager den 23en Januari 1920 is gestraft door van Drimmelen, wd Korps-Commandant, met plaatsing in de tweede klas van militaire disciplinealzoo door een in casu tot strafoplegging bevoegde autoriteit met een krijgstuchtelijke straf, welke de wettelijke regeling als zoodanig erkentdat klager te bekwamer tijd zijne klacht bij den als chef van den strafoplegger te beschouwen autoriteit heeft ingebracht en nadat hij door dezen was afgewezen, ook te bekwamer tijd verzocht heeft, dat een krijgs raad zijn zaak zal onderzoeken Overwegende, dat klager in hoofdzaak heeft opgegeven-ter te rechtzitting van den krijgsraad 4 469

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 15