2. da kans, dat de A. B. de vrije beschikking over de hoofdmacht
verliest ten gevolge van het vijandelijk vuur, dat alle verbinding met
die hoofdmacht onmogelijk maakt.
Deze nadeelen hebben betrekking op het gebruik van het voor
naamste gedeelte der onder de bevelen van den A. B staande
troepen, en op het juiste gebruik daarvan komt het toch aan!
Zij zijn niet fictief; de krijgsgeschiedenis geeft vele voorbeelden
er van.
Ons V V. wil de sub 1 genoemde nadeelen ontgaan door voor
te schrijven, dat de A B., uitsluitend 'om door eigen waarneming te
juister tijd voor de eenheid in de gevechtsvoering te kunnen waken,
zich bij de voorhoede mag ophouden. Dit is heel gemakkelijk voor
te schrijven, maar moeilijker op te volgen. Het komt mij voor, dat
het V.V. geen rekening er mede houdt, dat het psychologisch juist
zoo bijzonder moeilijk is zich te onttrekken aan de aantrekkings
kracht van het gevecht, waarvan men toeschouwer van nabij is. Bij
manoeuvres en bij kaartoefeningen gaat dat heel gemakkelijk, maar
dat is geen oorlog! Daar komt het psychologisch moment niet vol
doende uit.
Bij groote afdeelingen komen deze nadeelen meer uit dan bi] klei
ne- bij deze laatste zal hij zich niet buiten de gevechtssfeer der voor
hoede kunnen houden, maar juist door de geringe sterkte beteekent
dit minder, omdat het overzicht gemakkelijker is te verkrijgen, de
afstanden tusschen de onderdeden kleiner, en voorts het inzetten
van de hoofdmacht door de beperktheid van het gevechtsveld ge
woonlijk neerkomt op het direct steunen van de voorhoede; een
en ander is bij sterke troepen niet geval.
Wat de aangehaalde manoeuvre-voorbeelden aangaat, kan men
aannemen, dat daarbij van vrije beschikking over de hoofdmacht in
het geheel geen sprake was
Om die nadeelen te ontgaan, wordt aangeraden, zich, wanneer
het bevecht ernstig wordt, naar een achterwaarts gelegen punt te
begeven, zoodat men zich aan den directen invloed van het gevecht
onttrekt en naar de ontvangen gegevens den toestand rustiger en
kalmer kan beoordeelen. Zooeven is al gezegd, dat dit psycholo
gisch al zeer moeilijk is. Maar ook de vijandelijke vuurwerking
zal die verplaatsing belemmeren of geheel onmogelijk maken, tenzij
zij geheel gedekt kan geschieden. Bij elke verbetering der vuurwa
pens neemt die moeilijkheid toe. Ook dit bezwaar spreekt bij ma
noeuvres en kaartoefeningen onvoldoende. Het is daarom noodzake
lijk, dat ieder zich goed in die moeilijkheden indenke, en daarom—tot
481