afgeslagen. Daarop beval de commandant het regiment zich te
verzamelen te Ethehij wilde nu westelijk om beproeven door te
breken. Bij den westelijken uilgang der piaats gekomen werd het
regiment echter op 200 M. afstands met hevig vuur ontvangen
door een afdeeling Duitsche infanterie, welke zich achter een bar
ricade had opgesteld. Verkenning en gevechtsbeveiliging blijkbaar
nihil. Zie onze G.H 58(2), en 15(1).
Met zeer zware verliezen en in wanorde trok de cavalerie terug
en week zij naar Goméry uit, den weg van Ethe naar die plaats
volgende, welke weg reeds volgepropt was met artillerievoertuigen.
Uit het bosch van Goméry, waar die cavalerie zich verzamelde,
werd zij door granaatvuur verdreven, waarop de overblijfselen ver
der terugtrokken achtereenvolgens op Ruette, La Malmaison, Allon-
drelle en Velosnes; hier kwamen zij tegen 3 n. aan. Den volgenden
dag waren van de 32 officieren en 620 paarden, die het regiment
op 22 Augustus aanvankelijk sterk was, nog slechts 14 officieren en
180 paarden gevechtsvaardig.
Toen de divisiecommandant het bericht kreeg, dat de cavalerie
door vijandelijke infanterie werd tegengehouden, bevond hij zich
aan den staart der voorhoede. Aan de artillerie der hoofdmacht
last gevende op te rukken, begaf hij zich zelf naar Ethe. Hij kwam
hier aan, toen het hoofd van den hoofdtroep bij het deboucheeren
uit die plaats hevig onder vuur werd genomen. De laatste compag-
niën van den hoofdtroep, 2 batterijen, het gros der divisiecavalerie
en de divisiestaf bevonden zich in de oost-west loopende straat,
toen de overblijfselen van het 14de regiment huzaren na hun
bloedig echec aan den westelijken uitgang der plaats in wanorde
vluchten.
In der haast werd door den chef van den staf de verdediging
van het dorp georganiseerd, terwijl 2 stukken werden geplaatst met
het front naar het westen om de hoofdstraat te bestrijken en 1 bat
terij bij den Zuidrand van het dorp in stelling kwam.
Ondertusschen was het weer wat opgeklaard en openden Duitsche
batterijen op 5 a 6 K. M. afstands het vuur op den weg Goméry -
Ethe, waarop de artillerie der hoofdmacht zich nog bevond. Binnen
weinige oogenblikken waren alle paarden der achterste batterij
gedood of gewond.
Het schijnt, dat de artillerie daarop uitweek in de richting van
Latour.
Generaal de Treutinian zond den kapitein Jullien naar de 13de
brigade met het bevel, dat die brigade west van Ethe moest oprukken.
487