Zijn paard werd gewond; de kapitein Jullien kon slechts met de grootste moeite zijn opdracht volbrengen. De Duitschers hielden den weg naar Goméry onder vuur en vuurden ook op alle afzon derlijk loopende personen. Elk oogenblik zond de divisiecommandant ordonnansen om het in gevecht komen der hoofdmacht te bespoedigen,zonder resultaat. Ondertusschen begonnen de bataljons der voorhoede te wijken en trokken zij op Ethe terug onder den sterken druk der Duitschers. Men beproefde de in Ethe aangekomen vluchtelingen te verzamelen, terwijl de disivie-cavalerie, daar men nu elk oogenblik een stormaan val der Duitschers verwachtte, tot een attaque werd gereed gehouden. Gelukkig voor de Franschen had die aanval niet plaats; de Duit schers zochten hun kracht in het vuur. Tegen den middag was Ethe aan het oosten, noorden en westen ingesloten, terwijl hunne artillerie het dorp overgoot met projectielen. De Noordrand.der ten zuiden van Ethe gelegen bosschen werd onder zwaar artillerievuur gehouden, terwijl zelfs de kleinste afdeelingen en enkellingen, die uit Noordelijke richting naar die bosschen wilden terugwijken, onder hevig vuur werden genomen. Nu nam de Generaal DE Treutinian het besluit om zelf naar de hoofdmacht terug te keeren om de hem ontglipte leiding weer in handen te nemen. Tot meerdere beveiliging van dien terugtocht gelastte hij enkele afdeelingen een heuvel zuidwest van Ethe te bezetten de poging mislukte. Daarop gaf hij de divisie cavalerie dezelfde opdracht; ook deze poging mislukte, waarop die cavalerie met haar gros naar Saint-Mard uitweek, terwijl 1 peloton langs een weg tus- schen de beide wegen naar Latour jen Goméry vluchtte; de verliezen waren groot. Het schijnt, dat de generaal de Treutinian over geen andere troepen bij de voorhoede meer kon beschikken, om bedoelden heuvtl te doen bezetten. Aan den generaal Félineau werd nu opgedragen, Ethe zoolang mogelijk te verdedigen. De divisiestaf en de stafwacht werden te gen gezicht gedekt verzameld. Te 12.30 gaf de divisiecommandant het sein tot vertrek. In groepen van drie man rende men zoo snel mogelijk naar het Jeune-bosch, Zuid van Ethe gelegen, onder het hevige vijandelijke vuur, dat verliezen berokkende. Op deze wijze bereikte de divisiecommandant Goméry, waar hij kolonel Farret, commandant van het 101ste regiment, aantrof. Hier hoorde hij tot zijn groote verbazing, dat de commandant der hoofd macht het bevel had gegeven tot den terugtocht 488

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 38