artillerie volgt de bevelen en aanw ij zingen van den infanterie-commandant, met wien zij moet sa menwerken", is ten deze duidelijk en beslist. Wel laat deze bepaling in het midden, of de ondersteunende artillerie al dan niet bij de infanterie zal worden „ingedeeld", doch uit punt 25 blijkt onmiskenbaar, dat zoodanige indeeling bepaaldelijk in de bedoeling ligt. Daar toch wordt uitdrukkelijk gezegd, dat de artillerie in kwestie wordt „toegewezen" aan „den commandant" van de te ondersteunen infanterie. Deze regeling is gegiond op de overweging, dat de commandant van de infanterie-afdeeling, welke den aanval uitvoert, wel het best in staat moet worden geacht, te beoordeelen, op welke wijze de ter beschikking gestelde artillerie zal zijn te gebruiken ten bate van de ondersteuning zijner infanterie. Ten betooge van de noodzakelijkheid of wenschelijkheid van den hierbedoelden maatregel wordt verder aangevoerd, dat het niet altijd mogelijk is van te voren het aanvalsobject vast te stellen en dat er ook rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid, dat tijdens den aanval blijkt, dat deze in een verkeerde richting werd aangezet. Met betrekking tot deze laatste overwegingen valt op te merken, dat een bevelhebber, die aan een ten aanval gezonden infanterie- afdeeling niet een bepaald aanvalsobject weet aan te wijzen, zélf niet weet, wat hij wil; van zulke bevelhebbers is ongetwijfeld te verwachten, dat zij liefst aan anderen overlaten, wat bepaaldelijk tot hun eigen taak behoort Aan de besluiteloosheid van aanvoerders kan echter moeilijk een motief worden ontleend voor een algemeenen maatregel. Hetzelfde geldt in nog hooger mate ten aanzien van de beweeg reden, dat achteraf weieens zou kunnen blijken, dat de bevelhebber, die den aanval gelastte, een minder juist tactisch inzicht had. Ik geloof niet, dat het noodig is over deze quaesties nader uit te weiden en dat wij kunnen volstaan met vast te stellen, dat wij alleen bemoeienis hebben met het geval, dat de aanval wordt aan gezet tegen een duidelijk en beslist aangeduid, scherp omlijnd doel. Nu heeft de oorlogservaring dit wel zeer duidelijk aangetoond, dat het afstootend vermogen, hetwelk de infanterie met haar vuur wapen-waaronder ook te begrijpen de mitrailleur-kan ontwikkelen, zoo aanzienlijk is, dat, wanneer zij over voldoende schootsveld be schikt, een tegen haar gerichte aanval, welke niet door artillerie wordt ondersteund, weinig kans van slagen heeft en gevaar loopt van 458

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 4