de adviezen van den raad een hem onaangenamen invloed op
de Volksvertegenwoordiging verwachtte. Echter is de Kamer, zooals
de practijk bewijst, over het algemeen mans genoeg om zich tegen
militairistische invloeden te verzetten en als zij dit niet doet, gaat
het toch niet aan de Regeering daarvan een verwijt te maken. De
Heer VAN Karnebeek vond het nog noodig tegen de uitdrukking
van den Heer Pa'iijn te protesteeren, bij welk protest Minister
Heemskerk zich later aansloot.
De Minister van Oorlog, Generaal Sabron, liet de beantwoording
van hetgeen de verschillende sprekers tegen den Raad van Defensie
hadden aangevoerd, practisch over aan den Minister van cinnen-
landsche Zaken, den Heer Heemskerk, die, zooals Generaal Sabron
mededeelde, zoo krachtig tot de oprichting had medegewerkt. Minister
Heemskerk kwam in zijn verdediging van de instelling van den
Raad van Defensie in hoofdzaak terug op hetgeen hij bij de installatie
van den raad gezegd had, in uitreksel opgenomen in de memorie
van antwoord; hij gaf nog een nadere toelichting, die zijn betoog
m.i. eer verzwakte dan versterkte.
Het bovenstaande overzicht geeft de wordingsgeschiedenis van
den Nederlandschen Raad van Defensie. Uit die wordingsgeschiedenis
blijkt de bedoeling, welke bij de instelling voorgezeten heeft, n.l.
om tegenover voorstellen, welke sterk onder den invloed van politieke
drijfveeren staan, te stellen de meening van een college, dat, geheel
buiten de politiek staande, alleen met zuiver militair-wetenschappe
lijke overwegingen rekening houdt. Dientengevolge zouden zij, die
over het voorstel te beslissen hebben, met meer kennis van zaken
hun stem kunnen uitbrengen.
Ongelukkig ontbreken mij volledige gegevens over den invloed,
welken de Raad van Defensie op de verdere ontwikkeling van het
krijgswezen gehad heeft: het weinige, dat ik daaromtrent vernomen heb,
is niet zeer bemoedigend. De raad schijnt b v. min of meer verpolitiekt
te zijn geraakt: de benoeming tot lid van Mr Marchant, den voor
man der vrijzinnig-democraten in de Tweede Kamer, wijst daarop.
Hoe nu in Indië? Hoe zou een Raad van Defensie alsdeNeder-
Iandsche passen in het Indische staatswezen
In ons tegenwoordige Indische staatsrecht berust de regeling van
het Indische krijgswezen bij de Kroon onder verantwoordelijkheid
van den Minister van Koloniën; de Indische Regeering, voorgelicht
door het Hoofd van het Departement van Oorlog te Bandoeng, kan
slechts voorstellen doen. Bij het opmaken van die voorstellen is zij
verplicht den Volksraad ie raadplegen,, omdat Art. 131, R R., 3de lid,
506