de tot den Volksraad behoorende leden hebben gelegenheid zich van eenig militair voorstel en zijn consequenties volledig op de hoogte te stellen, terwijl omgekeerd de militaire leden kennis maken met de politieke opvattingen van de partijen, welke in het college vertegenwoordigd zijn en daardoor een beter inzicht kunnen krijgen in de verschillende stroomingen in de Indische maatschappij. Veelal zullen de besprekingen de Regeering aanleiding geven om het inge diende ontwerp hier en daar te wijzigen, hetgeen de kans op overeenstemming verhoogen zal. In elk geval zal het ongedwongen verkeer tusschen de burger- en de militaire leden, waartoe de vergaderingen alle gelegenheid geven, in hooge mate kunnen bij dragen tot betere onderlinge waardeering. Op die wijze wordt de Indische Raad van Defensie een permanente commissie van voorbereiding voor de behandeling van militaire ontwerpen, waarbij de Volksraad beslist, welke zijner leden in dat college zullen zitting nemen, terwijl de Regeering de militaire leden aanwijst. Het aantal dier militaire leden zal afhangen van den aard van het onderwerp; betreft dit alleen de landmacht of alleen de zee macht, dan is een tot het betrokken onderdeel der weermacht be- hoorend officier voldoende; raakt het ontwerp beide onderdeelen der weermacht, dan moeten zij beide vertegenwoordigd zijn. Wellicht achten sommigen de aanwezigheid van financiëele en economische specialiteiten in den raad noodzakelijk. Inderdaad zal dit voor de waarde van het uit te brengen verslag van groote belang zijn en het is dan ook noodig, dat de Regeering voor zulke leden zorgt, als zij onder de tot den Volksraad behoorende leden ontbreken. Ten slotte rijst nog de vraag, of de benaming „Raad van Defensie" voor een lichaam als hierboven beschreven niet te pompeus is. Hoewel ik er niet van houd om over een naam te twisten, lijkt mij vervanging van het woord „Raad" door „Commissie" aan te bevelen, en dus, met gelijktijdige vermijding van een vreemd woord, te spreken van „Commissie voor de Landsverdediging". P. 511

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 61