Het kabfnet-Hara heet de meest democratische regeering te zijn, welke het moderne Japan tot nu toe heeft gekend; het jaar 1919 is verloopen in beraadslagingen om den algemeenen vrede na den wereldoorlog te herstellen, een nieuw tijdperk in te luiden van internationale geschillen door een Volkenbond en om te komen tot vermindering van bewapeningen. Doch Japan ziet zich—en het is daarin trouwens niet de eenige groote mogendheid—geplaatst voor het grootste oorlogs- en marinebudget, hetwelk ooit aan de goed keuring van den Rijksdag is onderworpen geworden. De ontwerp-begrootingen voor oorlog en marine zijn niet vast gesteld, dan nadat de gewone naijver tusschen beide deelen der landsverdediging was overwonnen, waarbij de marine ditmaal in het voordeel bleef. D.w z aan de vloot zal de voorrang gegeven worden gedurende een zeker aantal jaren om door het putten van aanzien lijke bedragen uit 's rijks schatkist de vloot op de gewenschte sterkte te brengen, waarna de landmacht haar beurt krijgt. Ingevolge dit beginsel zullen aan het leger en de vloot in de komende jaren de ondervolgende bedragen in yen worden toegekend voor nieuwe ondernemingen Dienstjaar Leger Marine Totaal 1920 1921 24.597.000 55.669.000 80.266.000 1921 1922 22.021.000 112 610.000 134.631.0C0. 1922 1923 17.563.000 109.585.000 127.148,000. 1923 1924 14.485.000 118 5 39,000 133.025.000. 1924 1925 11.433.000 117.928.000 129 362 0C0. 1925 - 1926 12.127.000 116.463.CC0 128.590.0CO. 1926 1927 11.057.000 116 499.000 127.557.000. 1927 1928 10.602.000 116.681.000 127.283 000. Vanaf dit jaar tot het dienstjaar 1933- 1934 schijnt het leger te rekenen op eene toekenning 362.702.000 yen voor reorganisatiën en uitbreidingen, doch is voor de vloot in beginsel thans nog niets vastgesteld. De marine zal dus thans de noodige fondsen zien toestaan voor de uitbreiding der vloot tot een eskader in eerste linie van 8 slag schepen en 8 slagkruisers, want er bestaat geringe kans, dat de Rijksdag niet met de plannen der regeering zoude medegaan; de aan neming der marinebegrooting is nog vóór het bijeenkomen derjaar- lijksche zitting reeds verzekerd, indien men mag afgaan op de uitingen 513

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 63