van den wapenstilstand". Zenuwachtigheid deed zich op het einde van 1918 en de eerste maanden van 1919 in handelskringen onge twijfeld voor en een aantal op onsolieden grondslag gevestigde ondernemingen, en vooral kleine scheepswerven, verdwenen geheel of verminderden hunne productie, waardoor werkeloosheid te duch ten viel. Werd vroeger de toekomst dan ook als weinig rooskleurig aangemerkt, dan was dit oordeel gegrond op de oogenblikkelijk zich voordoende teekenen en de verwachting, dat binnen korten tijd de vrede zoude zijn hersteld en daarmede geregelde toestanden alom onmiddellijk zouden terugkeeren Daar dit laatste echter niet het geval is geweest, heeft Japan eensdeels niet den verwachten terugslag gedurende het afgeloopen jaar gevoeld en bleef handel, nijverheid en scheepvaart, zij het ook in eenigszins verminderde mate, bloeien, maar aan den anderen kant ontkwam ook dit land niet aan de nadeelen, welke de ongeregelde toestanden met zich hebben gebracht; ontevredenheid bij de arbeiders met de daaraan verbonden onrust en werkstakingen, algemeene prijsstijgingen der levensbehoeften en onzekerheid omtrent wat de naaste toekomst brengen zal. Het is niet zonder belang na te gaan, hoe de buitenlandsche han del zich gedurende het afgeloopen jaar ontwikkelde in vergelijking met dien over het jaar 1918. Gedurende het jaar 19:9 bedroeg de totale uitvoer van Japan 2.098.872.617 yen tegen 1 952.100.653 yen of 116771.949 yen meer. Daarentegen steeg de invoer in aanzienlijk sterkere mate, zoo zelfs, dat deze den uitvoer, voor de eerste maal weder sedert eenige jaren, overtrof. Was deze nl. in 1918 1.658.143.833 yen, in 1919 stegen de invoeren tot eene waarde van 2.173.313.933 yen of 505.170.100 yen meer. De totale in-en uitvoer van Japan over 1919 beliep aldus 4.272.186 550 yen, doch instede van een meerderen uitvoer ter waarde van 293,956.835 yen als in 1918, waren thans de invoeren tot eene waarde van 74.441.316 yen in de meerderheid. Dit laatste verschijnsel, dat vermoedelijk ook gedurende het jaar ly20 zal aanhouden, baart vooral den Japanschen handel zorg. Bij de hierboven gegeven cijfers, welke de geldswaarden van in-en uit voer aangeven, kunnen niet buiten rekening blijven de hoogere prijzen der artikelen, ten gevolge waarvan de hoeveelheden van in- en uit voer niet in zulk eene buitengewone mate stegen als eene opper vlakkige beschouwing der waardecijfers zoude doen vermoeden. Bleven handel tn nijverheid aldus bloeien, ook in de scheepsbouw- nij verheid, nauw daarmede verband houdende, hield de bloei aan. Op 31 December 1919 was de stand der Japansche koopvaardijvloot als volgt: 518

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 68