Ouerzicht dqd Dederlandsche militaire
tijdschriften.
De Militaire Spectator, No. 1, Jan. 1920.
Ter aanvulling van een lezing in de Ver.t.b.v.d. Krijgsw. op 26
Oct. 1917 over de inrichting van semi-permanente stellingen geeft
Kapitein SCHARROO een beknopt overzicht van de inrichting van
moderne stellingen, waarbij hij gebruik heeft gemaakt van Duitsche
en Fransche, gedurende den oorlog uitgegeven voorschriften.
Kolonel de Ruijter toont aan, dat ten aanzien van kleeding en
uitrusting te ver gedreven zuinigheid in Nederland de wijsheid al
weer bedrogen heeft, zooals bij de mobilisatie van 1914 duidelijk
bleek. Nu ook wij dienstplichtigen hebben, voor wie een zekere
hoeveelheid kleeding en uitrusting moet worden opgelegd, kan het
zijn nut hebben hier te laten volgen de door schrijver aangehaalde
uitspraak van de z.g. Legercommissie: „oorzaken van den onvoldoen
den toestand van het schoeisel en het ondergoed waren gelegen in
den drang naar zuinigheid, uitgaande van het kleedingvoorschrift.
De bepaling, dat de man met eigen ondergoed onder de wapenen
moest komen, had tot gevolg, dat hij soms het allerslechtste mede
bracht, dat hij bezat, of het eigen ondergoed ten spoedigste terugzond
of niet medebracht. Het schoeisel bleek in vele gevallen te zijn
gedragen gedurende het groot verlof." enz., enz.
Eerste Luitenant Zegers geeft onder den titel „Onze wielrijders"
een kritiek op de beschouwingen van de Heeren Gelderman, Blok
huis en Mathon over het bestaansrecht van cavalerie in De(n)
Mil. Sp., Oct. 1919, krijgsw., 1916—1917, No. 3, en in een afzon
derlijke brochure. Hij komt op tegen het gebrek aan waardeering,
waaraan genoemde schrijvers zich volgens hem tegenover de wiel
rijders hebben schuldig gemaakt.
Kapitein Froger behandelt de conclusies, die voor het leger kun
nen worden getrokken uit het congres, gehouden te 's-Gravenhage
op 22, 23 en 24 Juli 1919 voor opvoeding van de jeugd bovenden
leerplichtigen leeftijd.
Eerste-Luitenant der Genie Zwart geeft eenige beschouwingen
over de organisatie van het wapen der genie, waarin hij het niet
in alle opzichten eens blijkt te zijn met Kapiten van Roijen, die in
de Juli-afl. van 1919 hetzelfde onderwerp behandeld heeft en de
denkbeelden van den Heer Zwart in een naschrift beantwoordt.
Ten slotte de gewone rubrieken, waaraan het militair-politieke
maandoverzicht ontbreekt.
De Militaire Spectator, No. 2, Febr. 1920.
Een zich V. teekende schrijver heeft in den z.g. derden slag aan
de Somme in Aug. 1918 aanleiding gevonden tot het geven van
toegepaste tactiek, bevattende de terugtochtsbevelen en aanwijzingen
532