voor de verdediging van een kanaalstelling aan Duitsche zijde. Zij,
die zich voor de leiding van gemengde troepenafdeelingen interes
seeren, zullen veel van hun gading in dit stuk vinden
Kapitein Treffers, van de Indische infanterie, deelt een en ander
mede uit de voorstellen der Indische militaire bezoldigingscommissie.
Van meer belang is een bijdrage van den Eerste-Luitenant-Adju
dant der genietroepen Wijnbergen over de inrichting van een
terugtochtsteunpunt door de Duitschers, dat hij uit eigen aanschouwing
leerde kennen.
Luitenant VAN der Horst, commandant van het mitr.-pel. van het
lste reg. inf., geeft beschouwingen over de organisatie van zware
en lichte mitrailleurs. Hieruit blijkt, dat in Nederland bij de divisie
ingedeeld zijnbij de inf, per bataljon 6 zware en per comp. 4
lichte mitr., bij de wielrijders per comp. 2 zware en bij de cav.
per reg. eveneens 2 zware mitr. Zooals bekend, beschikt het N.I.
leger per brigade over 6 zware en per bat. over zes lichte mitr
waarvan echter 2 in reserve (IJ. Over den Madsen-geweermitr. is
Schr. alles behalve goed te sijreken hij vindt hem te gecompliceerd
om nuttig gebruikt te worden.
Eerste-Luitenant-Adjudant VAN VOORST Evekink doet eenige grepen
uit een artikel in de Deutsche Rundschau" van Nov.—Dec- 1919
over de Duitsche bezetting van België, afkomstig van Gen. von
Zwehl, destijds gouverneur van Antwerpen.
l en slotte inhoud van tijdschriften en boekaankondiging. Het
militair-politieke maandoverzicht, dat ik reeds inde Jan.-afl. miste,
ontbreekt ook in deze aflevering en schijnt dus voor goed ver
dwenen te zijn.
Artilleristische Tijdschrift, No. 2, Febr 1920.
Majoor van Gastel geeft een overzicht over de Zweedsche artille
rie in 1918, waaruit blijkt, dat in 1918 in gebruik kwamen kanon
nen van 10,5 cM., houwitsers van 21 cM., bestemd voor de zware
veldartillerie van het veldleger, luchtafweerkanonnen van 7 cM. en
granaatwerpers van 6 cM Voor ons van belang is, dat, op grond van
de in den wereldoorlog opgedane ervaring, men in Zweden streeft
naar eenheid in de artdlerie met verwerping van min of meer ge
scheiden onderdeden. Een commissie werd in 1917 benoemd om
de destijds voor veld-, vesting- en positieartillerie geldende en ge
heel verschillende reglementen en voorschriften om te werken en
met elkander in overeenstemming te brengen. In verband daarmede
stond de oprichting in 1918 van een gemeenschappelijk schietschool.
Kapitein Carstens bespreekt de artillerie in verband met de plan
nen tot reorganisatie onzer weermacht in Nederland. Hij toont aan,
tot welke bedenkelijke toestanden bij de artillerie uitvoering van
de reorganisatie plannen van den afgetreden Minister van Oorlog
leiden moeien.
Eerste-Luitenant DE Ruyter van Steveninck behandelt naar aan
leiding van vorige artikelen, o a. van Kapitein VAN Santen, de paral
lax; laatstgenoemde schrijver geeft er een naschrift op.
(1) Blijkens V.V., 2, en I.K.V., Jaarbericht over 1914 en 1915.
533