gedaan, d.w.z. geen infanterist mag ooit zijn dekking verlaten, zonder
dat de noodige artillerie, mitrailleurs en mijnwerpers gereed staan,
om hem door hun vuur te beschermen.
Op deze hoofdbeginselen is 's Schrijvers studie gegrond, welke
tevens aanwijzingen geeft omtrent de samenstelling der moderne
compagnie. Er blijkt uit, dat wij, althans naar het uiterlijke te
oordeelen, nog veel te vernieuwen hebbende verhandeling van
den Heer A. v. G. is dan ook bestudeering en overdenking ten
vole waard. Zou de IKV. niet iemand kunnen vinden, die dit hoogst
belangrijke onderwerp op een harer vergaderingen inleidt? Of zou
het waar zijn, dat nog altijd administratief bureauwerk zooveel tijd
in beslag neemt, dat practisch geen tijd voor wetenschappelijke
studie overblijft?
Res.-Kapitein Dr. van Haaften bespreekt het opleggen van tucht
straffen voor onwaarheid spr< ken, naar aanleiding van een artikel
van den Eerste Luitenant Engers, secretaris van den krijgsrijgsraad
te 's Hertogenbosch in de Aug.-afl. van Mavors, waarin deze
schrijver betoogt, dat bij het opleggen van tuchtstraffen geen reke
ning gehouden mag worden met de omstandigheid, dat de overtreder
bij het onderzoek onwaarheid gesproken heeft, overeenkomst g
hetgeen daaromtrent in het srafrecht geldt. Dr. van Haaften blijkt
het met deze meening niet eens te zijnhij licht dit toe door een
bespreking van een ook door den Heer Engers aangehaalde beschik
king van het Hoog Militair Gerechtshof. De Heer Engers handhaaft
in een naschrift zijn meening.
Kapitein Roelofsen geeft eenige wenken voor het zoo goed mogelijk
gebruiken van den eerste-oefeningstijd, welke, zooals bekend, in
Nederland nog korter wordt, dan hij al was.
Kapitein Beets bespreekt het geweervechten. Het blijkt niet, waar
om Schrijver de voorkeur geeft aan het germanisme „vechten"
boven het algemeen gebruikelijke goed-Hollandsche woord
„schermen"
Kapitein DE Bas houdt een oudejaarsavondmijmering, waarin hij
de gebeurtenissen van het afgeloopen jaar nagaat en daarbij niet
zonder reden hier en daar bitter gestemd blijkt. Na gemaakt gebruik
wordt de uitgeknepen citroen weggeworpen en dit schijnt na het
sluiten van de vrede het lot te zullen worden van de Nederlandsche
beroepsofficieren, die zoo iets na ong. vijf jaar spanning, krachtsin
spanning en geduld waarlijk niet verdiend hebben.
Verder eenige kleine stukjes over de compagnieën landweerartil
lerie, over cavalerie en tanks, nieuwe bepalingen over militair ver
voer, mededeelingen uit de legerorders, enz., enz.
Marineblad, No. 1, 21 Feb. 1920.
De Heer VAN Reede begint deze aflevering met zijn kritisch-tac-
tische verhandeling over den slag bij Jutland, het bekroonde ant
woord op een door de Marinevereeniging uitgeschreven prijsvraag.
Onder den titel „Volhouden" tracht de Heer D. Vreede degroote
bij de marine heerschende moedeloosheid te bezweren. Hij vergelijkt
de marine met een reederij, waarvan op het oogenblik ten gevolge
535