(Jit buitenlandsche militaire tijdschriften. Revue militaire générale No. 3. November 1919. Naar aanleiding van de tegenslagen door de Franschen ondervonden in Augustus '14 schrijft A.A. onder den titel „A propos de Charleroi et Briey", dat deze het gevolg zijn van de onjuiste meening, als zou de strategie van Napoleon zich overleefd hebben. Deze grootste aller veldheeren heeft toch altijd betoogd, dat de vereeniging van de strijdkrachten nooit mag geschieden in de nabij heid van den vijand, doch moet plaats vinden onder dekking van voor hoeden (of achterhoeden), die de mindere in getalsterkte, den vijand trachten op te houden „par la manoeuvre", zoolang als noodig is om het leger tijd en gelegenheid te geven zich te groepeeren, zooals de omstandigheden eischen. Hoeveel te meer, zegt Schrijver, die zich een generaal „vieux jeu" noemt, is dit noodig bij de tegenwoordige legers, die grootendeels uit ongetrainde reservisten bestaan. „Avant de faire un mouvement", schreef Napoleon, „il faut voir „au clair. J'attends toujours qu'une affaire soit müre et que je la „connaisse bien avant de faire manoeuvreril faut régler ses „mouvements sur l'adversaire et non sur une idee". Daarom een concentratie ver van de grens, zooals Foch al reeds schreef, zoodra de schending van België op den voorgrond kwam, opdat aan de concentratie, door de diepte ervan, een vorm zou kunnen worden gegeven geschikt om naar Oost, Zuid of Noord front te maken. Geen gepraat over bedreigde grenzen. Evenwel kwam een nieuwe school, die beweerde, dat men niet „clair" behoefde te zien, dat men slechts op den vijand behoefde te vallen om hem te beletten te manoeuvreeren, hem onze manoeu vres te doen „ondergaan". Een verleidelijke theorie, die echter weer in strijd was met de beginselen van Napoleon, die zeide, dat ,,1'art de la guerre consiste dans une défensive bien raisonnée, combinée avec une offensive audacieuse et rapide". Hetgeen beteekent, dat men geen offensief beginnen kan, als men zich niet door een „défensive bien raisonnée" gedekt heeft op zijn kwetsbare punten. Maar een theorie van flinkheid, die daarom bij de jongeren veel aanhang vond. Schrijver had echter een „offensive retardée" gewenscht, een „stratégie initiale expectante", gevolgd door een offensief „d'autant plus vigoureuse qu'ella aurait été plus longtemps contenue." Onder den invloed der nieuwere denkbeelden werd geen ge- 537 i. M. T. 34, 1920.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 87