danken heeft en zijn reden van bestaan ontleent aan de op het slagveld aan den dag getreden behoeften, terwijl de overweging, dat een bepaald voorschrift de herhaalde en systematische ontbinding van dat verband ten gevolge heeft, tot geen ander inzicht kan voeren, dan dat, öf het voorschrift, öf het organieke gemengde verband niet deugt. Nu geloof ik niet, dat wij reeds zoover zijn, om dit laatste als zoodanig te verwerpen, al zijn er hier en daar in de militaire vaklitteratuur reeds enkele stemmen opgegaan, die de artillerie uit dat verband wenschen te zien verwijderd Zooveel is intusschen zeker, dat, waar die organisatie bestaat, de erkenning van de noodzakelijkheid daarvan niet te rijmen is met een voorschrift, hetwelk in de practijk de onmiddellijke ontbinding van de organieke eenheid ten gevolge heeft Het is van algemeene bekendheid, dal bij onze Indische artillerie, en ongetwijfeld terecht, groote vereering wordt gekoesterd voor de denkbeelden en theorieën van den Franschen generaal Percin. Daar om acht ik het niet ondienstig hier aan te halen, hetgeen omtrent die op het slagveld te vormen tijdelijke gemengde troepenverbanden - de z.g. groupements momentan s—wordt gezegd in de laat ste twee alinea's van punt XXVI op bladzijde 105 van het door gene- raal'PERClN in vereeniging met den toenmaligen majoor JACQUEMOT samengestelde „Essai deRéglement surle Combat des Troupes de toutes Armes. Daar lezen wij..Toutes les fois, que sans qu'il en résulte pour lui une charge au-dessus de ses forces, un chef pourra, de rempla cement qu'il occupe, soit paria vue directe, soit par les moyens di Liaison dontil dispose I) garder en main tous lesfils de la direction de l'opération dont il est chargé, il aura tort de les abandonner. 1) „La question d.esavoirou l'ons'arrêteradansla délégation du commandment est beaucoup moins une question d'effectif ou de grade qu'une question de personne, de circonstance, de terrain. C'est une affaire d'art qui échappe a toute règlêmentation." 1) Het vormen van tijdelijke troepenverbanden, uitsluitend terwille van de samenwerking tusschen infanterie en artillerie, is dus ook volgens Percin en diens medewerker, die zeker niet ervan kunnen worden verdacht van zoodanigen maatregel afkeerig te zijn, aller minst een axioma. Ik cursiveer. G. v. W. 462

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 8