Als tegenstelling van de Duitsche gebrekkige organisatie wijst schrijver op de Amerikaansche, die naar zijne meening te ver gaat. De laatsten hadden bovendien het voordeel, dat zij niet gehinderd werden door traditie, en dus alles konden inrichten, zooals het be hoorde, en na een nauwgezette studie op het oorlogsterrein. Monatschefte für Politik und Wehrmacht. December 1919. In „Angriffsvorschriften und Angriffsverfahren der britischen Ar mee 1918" verhaalt Generaal Balck de aanvalswijze van het Britsche leger in het laatste jaar van den oorlog. Hoewel de entente in het voorjaar '18 een Duitsch offensief verwachtte, gaven de Britten in Januari een nieuw gevechtsvoorschrift uit, dat alleen den aanval behandelde. Om den aanval te kunnen doorvoeren, was noodig 1. Hebben en behouden van het meesterschap in de lucht, 2. Bescherming der voorwaarts gaande infanterie door de vuurwals, 3. Keuze van tusschenliniën, welke de voortzetting van den aanval begunstigen, 4. Voldoende sterkte aan troepen om vijandelijke tegenaanvallen te kunnen afwijzen, 5. Verdediging van de veroverde ruimte door in de diepte gefor meerde troepen, 6. Dichtbij houden der reserves tot afweer van tegenaanvallen, 7. De te bereiken eindlinie moet opleveren: goede verdedigings stelling, goede gelegenheid den aanval voort te zetten, (overzicht voorterrein, artilleriestellingen). 8. Tijdig treffen van maatregelen om den aanval voort te zetten, in elk geval zoo tijdig, dat zij voltooid zijn vóór de eerste aanval begint. Gerekend werd, dat voor een aanval, welke beoogde 1000-2500 M in de vijandelijke liniën in te dringen, 3-5 man per meter noodig zijn. In den herfst '15 gaf Joffre aan een divisie 1200-1500 M. of 6-8 man per meter. Balck zegt, dat de Duitschers alreeds vroeg erkenden, dat minder het getal, dan wel het gehalte der troepen den doorslag geeft. De Britten gaven aan divisies van 12 bataljons 1,5 km, de Duitschers aan 9 bataljons, dikwijls van geringere sterkte, minstens 2 km, en stelden het doel op 6-10km. diepte. In de Engelsche linies deed men anders, omdat men de Duitsche tegenstooten vreesde. Veel waarde werd gehecht aan de vuurwals. Deze moet voldoende diepte hebben om werkzaam te zijn en bestaat daarom uit ver- schillende strooken, waarin vuurmonden van verschillend kaliber werken. De diepte moet minstens 1800-2000 M. bedragen. De infanterie volgt op ongeveer 45 M. achter de kortste schoten. De snelheid, waarmee het vuur naar voren verlegd werd, variëerde tusschen 7 en 67,5 M. in de minuut, zij was afhankelijk van weer en terrein. Nachtaanvallen moesten zooveel mogelijk vermeden worden. Terwijl de Duitschers voor hun aanvallende infanterie dikwijls nog dichte tirailleurliniën zonden, achtten de Engelschen den aan- 549

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 99