Artilleristisch Tijdschrift, No 4, April 1920. kinK/vatnnnPKNTEK0EK' geeft een verhandeling over de dieptewer king van G. K. T.-vuur, waarbij hij zich ten doel gesteld heeft een kromme te vinden, waarvan de abscissen de afstanden tot het eindpunt van de gemiddelde baan van het volle projectiel aangeven K?! ,"lde °otsrichting, en de ordinaten evenredig S met t aantal kogels dat op het punt door de abscis aangegeven, per M. diepte zal vallen bij een vuur, dat uit een groot aantal schoten bestaat, met dezelfde gegevens afgegeven De studie van der gelijke onderwerpen heeft men in ons leger in den laatsten tijd bij nff?^ÊUr T ''geleerden" overgelaten, zeer ten onrechte, daar ieder officier zich door studie op de hoogte behoort te houden van de werking van het wapen, dat onder zijne leiding in oorlogstijd wordt ^vlnthpiri" V hr ,e gevo|gen van een dergelijk slecht begrip van HmH In n f ln een bljd,rage van Prof deJosselin de Jong, opJtlu rv Gnde,rv^Js aan. de Kcm- Mil. Academie, in het licht gesteld. Deze schrijver, die de techniek bij het wapen der 'artil lerie bespreekt, wijst op de stiefmoederlijke behandeling van de technische diensten der artillerie met de daaraan onvermijdelijk ver- Hoewel waarvhan hiJ eeniSe treffende staaltjes mededeelt, hiw hof h f geschreven is voor de Nederlandsche artillerie b bee' veel> dat o°k op onze toestanden van toepassing i^n ^nst'ge overweging ook door ons verdiend. kartets óf ffranl^ behandel,t -de belangrijke strijdvraag „Granaat- Vnn c I! Gra"aat naar aanleiding van Ludendorff's uitlating en Schrapne s kamen wir bald ab. Die Ausbildung der Truooe „genugte nicht für ein so feines Schieszverfahren. Die Granate mit ^empfindlichem Zünder wurde überall bevorzugt," en een artikel van van Deceni919 aal Rohne in de „Artilleristische Monatshefte" Amsterdam KALFF beS'Uit art'ke' °Ver artiIlerie-m"chtingen te Verder een aanhaling van Maarschalk FoCH over krijgstucht, over zicht over tijdschriften en boekbespreking. Mavors, No. 2, Maart 1920. Kapitein jhr. Alting von Geusau begint deze aflevering met een belangwekkend artikel over den aanval in den loopgravenoorlog IPi^ tnt deze af-everin? artikelen over de toekomstige op leiding tot reserve-officier en in verband daarmede tot beroepsof- !cCf'er' I" en zesmaandschen oefentijd en de opleiding tot mitrail- hPhhpW neuV00ó,"?inze toestanden maar een betrekkellijke waarde hebben Ook een bijdrage van Mr. Dr.J. Wackie Eysten over beroeps- en ander kader heeft betrekking op toestanden in het moederland fnJS gjr®.cbrfven naar aanleiding van het voornemen van den nu afge treden Minister van Oorlog, Jhr. Alting von Geusau, om het beroeps kader, officieren en onderofficieren, sterk in te krimpen. Schr. is dat planteer sympathiek gezind, maar evenals andere voorstanders gevoelt hij de noodzakelijkheid het gehalte der verlofsofficieren aanïienlük te verbeteren, ornaat anders de nadeelen van inkrimping van het be- 654

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 102