een verbond sluiten, waardoor het eerste land de gelegenheid zou
krijgen Australië binnen te vallen, terwijl aan Rusland hulp zou
worden geboden om in Indië binnen te dringen. Een strijd op leven
en dood voor Australië en voor de rest van het Britsche Rijk zou
dan ontbranden. Met de isolatie van Australië is het gedaan.
Schr. acht het daarom noodig, dat de Britsche heerschappij ter zee
ook in den Stillen Oceaan een feit worde. De dominions kunnen
niet meer in de Europeesche zeeën worden verdedigd, een voldoend
sterke zeemacht zal in dien oceaan gereed moeten worden gehouden.
Daar die vloot voornamelijk voor de belangen van Canada, Aus
tralië, Indië en Zuid-Afrika dient, vindt hij het niet meer dan
billijk, dat de kosten ervan ook door die landen worden gedragen.
Hoewel in beginsel reeds in 19C9 tot de oprichting van zulk een
vloot werd besloten, kwam daarvan niets door het Duitsche gevaar;
thans, nu dat voor de eerste jaren van de baan is, kan het tot uit
voering komen.
De Stille-Oceaan-vloot moet minstens even sterk zijn als de Ja-
pansche. Schr. zou het van de Amerikanen „a sane and splendid
thing" vinden, als ze met de Britten samen wilden werken Hij be
weert, dat hun belangen in deze zee „fundamentally" dezelfde zijn,
en dat samengaan voor beide partijen belangrijke financiëele be
zuiniging zou geven. Het liefst zou schrijver willen, dat de Ameri
kanen het grootste deel van hun vloot naar den Stillen Oceaan
overbrachten om de Britsche belangen daar te verdedigen en aan
de Engelschen overlieten de bewaking van de Amerikaansche Atlan-
tische-Oceaankust.
Dit voorstel lijkt ons in eene ernstig voorstel nogal naief De
Amerikanen zullen er onder alle omstandigheden de voorkeur aan
geven om hun Oostkust zelf te beschermen, het ligt allerminst in
hun lijn om de Britsche vloot zonder meer den baas te laten spe
len in den Atlantischen Oceaan, en of ze zullen willen meewerken
aan een Britsche suprematie ter zee in den Stillen Oceaan, is even
eens te betwijfelen. Wanneer men het aan een andere mogendheid
overlaat zijn belangen te beschermen, kost dat als regel meer, dan
wanneer men het zelf doet.
Maar er is meer. Wie in de N. R. Ct van begin April No. 40
het belangrijke artikel over Japans internationale positie heeft gele
zen, zal hebben ontwaard, dat anderen van meening zijn, dat de
verhouding tusschen Amerika en Engeland, juist ten gevolge van de
politiek van dit laatste rijk ten aanzien van China en Japan, meer
in het bijzonder inzake het Shantung-schiereiland, „in een volslagen
winterkoude" is overgegaan. Het meesterlijke spel der Japansche
diplomaten aan de groene tafel te Versailles heeft zijn tegenstanders,
Engeland en de Vereenigde Staten, voor geruimen tijd van elkaar
vervreemd.
In tegenstelling met den heer Stuart-Linton schünt, volgens den
Schrijver in de N. R. Ct., te oordeelen naar persberichten, Engeland
geneigd de alliantie met Japan te vernieuwen. „Hoe unpopulair deze
(alliantie) ook in de britsche koloniën en in de Britsche nederzet
tingen in Azië moge zijn, Groot-Brittanie kan het niet zonder rugdek
king in het Verre Oosten stellen,e n het beste middel om een lastigen
658