Schriftelijke Dragen op het toelatings examen tot den inlendancecursus in mei 1920. NATUURKUNDE. A A Vraag I (1 uur). Geef een beknopte theoretische behandeling over de balans door de volgende vragen, welke bij wijze van schema zijn gegeven, naar volgorde kort en zakelijk te beredeneeren. a. Wanneer twee evenwijdige krach ten in dezelfde richting op een lichaam werken, hoe groot is dan de resultante en waar grijp die aan? b. Indien in bijgaande schets A B het juk van een ongelijkarmige balans voorstelt, dat in C zijn steun- en 'tg draaipunt heeft, terwijl P en Q de drukkingen op de schalen aangeven, wordt gevraagd, aan welke vergelij king moet worden voldaan, opdat er evenwicht zij? c. Hoe kan men met een dergelijke (ongelijkarmige) balans bv. 60 gram thee afwegen? d. Waarom moeten bij een gewone balans de armen van het juk even lang zijn? e. Bijgaande figuur stelt in schemavorm een ge- /f wone balans voor. Ge vraagd wordt, waarom het draaipunt (D) met C moet samenvallen en niet hocger mag liggen? f. Waarom het zwaarte punt (Z) van het juk beneden C moet lig gen? en f waarom zulks een nadeelige-factor is bij het wegen en hoe die tot een minimum kan worden gereduceerd? Weet ge nog een 2den nadeeligen factor, welke ook niet geheel kan worden opgeheven? 665 f '/lil Hl°

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 113