dat de bestuurderen in die kolonie van toen af aan (praktisch gesproken natuurlijk reeds van af het begin van den grooten oorlog) aangewezen waren op de hulpbronnen, die de kolonie zelf leverde. Verwacht mag worden, dat, als ook Java betrokken zal worden in een toekomstigen oorlog, dit eiland alle communicatie met het moederland afgebroken zal zien, zoodat ook ten onzent in dat geval de Regeering den strijd zal moeten aanbinden, steu nende op de materiëele en personeele hulpbronnen, welke haar geboden zullen worden door het te verdedigen land, Dit feit op zich zelf maakt het zeer aanbevelenswaardig om een studie te maken van de gebeurtenissen in D.O.A. en de maatregelen, welke de Duitscher heeft getroffen in den strijd, van primo Augus tus 1914 tot 12 November 1918, zonder dat de eigenlijke krijgsmacht heeft moeten capituleeren, al moet worden erkend, dat de kolonie reeds eerder als verloren moest worden beschouwd. Helaas is de hoeveelheid literatuur op dit gebied nog uiterst schaarsch en de geschriften, die reeds het licht hebben gezien, zijn èf min of meer in populairen vorm gegoten, öf zij zijn zoo beknopt, dat zij geen feiten vermelden en ook het trekken van juiste conclusies niet toelaten. D.O.A. mag echter niet met Java worden vergeleken, in de allereer ste plaats reeds, omdat Java economisch de Duitsche kolonie verre vóór is. Was D.O.A. een land, dat nog in het beginstadium van zijn opkomst verkeerde, met slechts twee spoorlijnen, gebrekkige wegen en zeer veel ongecultiveerd bodemoppervlak, Java mag een cultuurland worden genoemd, dat een hoog peil van ontwikkeling heeft bereikt. Zou hieruit mogen worden geconcludeerd, dat het on eindig veel eenvoudiger zal blijken om Java economisch te verde digen in een eventueelen oorlog, dan het der Regeering van D.O.A. viel om in hare kolonie eene goed georganiseerde „Kriegswirtschaft" te scheppen, niets is minder waar. Immers, economische kracht geeft nog niet het vermogen om bij isolatie zelf voort te brengen, wat voor de instandhouding van het leven vóór den oorlog werd' geïmporteerd. Daarbij moet vooral niet uit het oog worden verloren, datdege- ographische gesteldheid van het land een zeer belangrijke factor is bij de verdediging en dan nog de houding van de bevolking. De ze drie elementen zijn op zich zelve ten volle waard om zeer nauw gezet te worden bestudeerd, vooral aan de hand van de ondervin dingen, welke de Duitschers in D.O.A. hebben opgedaan. Nog een andere factor, welke eene vergelijking tusschen D.O.A. 569

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 15