De Zuid-Afrikaanders hadden den Askari veracht, omdat voor hen een nigger" iemand was, die veel minder dan hij zelf was. Nog nooit hadden zij een „nigger" gezien, die afgericht was voor den militairen dienst. Daardoor gingen de Zuid-Afrikaanders met een aanmatigend oordeel tegen dan Salaita heuvel (Br. O. A.) op, waarop zij met zware verliezen en bebloede koppen werden teruggeslagen". Als iedere Inlander begrijpt ook de Askari de bedoeling van een tactischen terugtocht niet en is hij steeds geneigd om zelf te batail- leeren. Bij de Schutztruppen-compagnie was de voertaal het Suaheli, een kustdialect, waarmede men in heel D. O. A. terecht kon terwijl de commando's in het Duitsch werden gegeven. De Askari 's namen dienst voor 5 jaar met gelegenheid tot reënga- gement; de Inlandsche onderofficieren konden blijven dienen, zoo lang zij physiek daartoe in staat waren. Aan iedere compagnie is een sectie mitrailleurs onafscheidelijk toegevoegd, bevattende 2 tot 4 mitrailleurs. Iedere compagnie is uitgerust met dragers. Deze dragers vormen den trein der compagnie en vervoeren, behalve verplegingsbenoodigd- heden, munitie, voorraden, mitrailleurs, reservekleeding en schoeisel, medicamenten, voorts een aluminium boot in onderdeelen en een opvouwbare boot voor het overtrekken van rivieren. Deze dragers waren militair georganiseerd en vormden onderdee len van de compagnie en waren daarom ook onderworpen aan het reglement van Krijgstucht. Van deze dragers waren 15 pCt. ge oefend en bewapend als een soort van compagniesreserve. Behalve deze dragers was per twee Askari's een oppasser toege staan, terwijl in het gevolg van de compagnie het geheele huishouden van den Askari mag medegaan, t.w. behalve vrouw en kinderen, ook andere familieleden. Geboorten onderweg kwamen derhalve voor. Ik kom op deze eigenaardigheid straks even terug. Vergeten is nog te vermelden, dat de Schutztruppe uitsluitend was samengesteld uit vrijwilligers. Toen bij het uitbreken van den oorlog, Luit.-Kolonel VON Lettow- Vorbeck naar Dar-es-Salam werd teruggeroepen, was zijn eerste werk de bovenomschreven weermacht, welke slechts diende voor het handhaven van inwendige rust, zoodanige uitbreiding te geven, dat hij met eenige kans op succes den strijd zou kunnen aanbinden. Behalve in de streken van het Nyassa-Meer en Rhodesië. 578

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 24