omdat dit een z. g. „Durststrecke" vormde; terwijl van het overige gedeelte slechts het gedeelte Djipe-Meer- Kilimandschjaro de invalspoort kon vormen. Overigens had men ook hier een „Durststrecke" van 40 K. M„ welke in den drogen tijd tot 60 K. M. breed werd en een lengte van 38 uren had. De Engelsche vesti ging Taveta vormde den sleutel van die poort. Ten slotte voerde er nog een weg van Mombassa over Jassini naar Tanga, doch dit traject liep door een streek met een zeer ongezond klimaat en met weinig ontwikkelingsruimte. Deze overwegingen hebben Lettow o.m doen besluiten zooveel troepen, als hij kon missen, te concentreeren bij den Kilimandsch jaro; hij begaf zich ook daarheen. Intusschen hadden Schützenver- eine'uit Usambara een inval in Br. O. A. gedaan, en met een co lonne Taveta bezet, de eenige vestiging, waar water te vinden was aan de N. O. zijde van den Kilimandschjaro (15 Augustus). Hierop volgde een reeks van gevechten, meest patrouillegevechten, welke met afwisselend geluk werden geleverd, doch welke ten slot te toch tot resultaat hadden, dat een belangrijk deel van Br. O. A. door VON Lettow-Vorbeck bezet gehouden werd en zelfs vrees be stond voor een aanval op Mombassa, zöö zelfs, dat de vrouwen en kinderen die stad verlieten. Deze vrees was echter niet geheel gegrond. Lettow beperkte zich tot raids op den spoorweg Mombasa Voi Narobi (regeerings- zetel van Br. O. A.) Port Florence (Kisumu, aan het Victoriamer), de z.g. Uganda-baan. Deze spoorbaan vormde den levensader voor Br.O.A.; daarmede werd opgevoerd oorlogsmateriaal, munitie en le vensmiddelen, ook voor Uganda. De aanvallen op dezen spoorweg, die maar al te goed slaagden, veroorzaakten eene groote onrust zoowel onder de Europeanen als de negers, zoodat noch passagiers noch spoorpersoneel genegen wa ren mede te gaan met den trein. Groote sommen werden als loon beschikbaar gesteld voor personen, die genegen waren als machinist dienst te doen. tehalve groote materiëele schade leed ook de opvoer van goederen en vorderde de baan veel troepen voor bewakking. De Engelschen hadden op elke 10 K.M. een militaire post ge plaatst, n 1. op het traject, dat veel te lijden had van aanvallen. Deze posten stonden met elkander in verbinding en het terrein werd aan weerszijden van de baan tot 100 M. breed geraseerd. De spoorwegpatrouilles hadden geweldig te lijden van den dorst. Water werd in petroleumblikken medegevoerd door dragers, ook werden waterdepots gevormd voor de terugkeerende patrouilles. 590

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 36