Dit gevaar werd door Lettow wel degelijk begrepen, vandaar zijn bezetting van den Longidoberg (de afstand Longido—Moschi bedroeg ook ongeveer 100 K. M.). Dat dit gevaar niet twijfelachtig was, bleek eerstens uit den aanval op Longido, gelijktijdig met den aanval op Tanga, terwijl in Maart 1916 de troepenmacht onder Gene- raal-Majoor Stewart over Longido naar Moschi marcheerende de directe oorzaak was, dat de Taveta-stellingen moesten worden ontruimd door de Duitschers. De Engelschen hoopten van een gelijktijdigen aanval op Longido en Tanga, dat een doorstoot van Longido op Moschi de Duitschers zouden nopen Britsch grondgebied bij Taveta te ontruimen, waar bij zij erop rekenden, dat troepen uit de Kilimandscharo-streken naar Tanga zouden aangetrokken worden. Dit laatste geschiedde ook. Voor dat doel trokken de Engelschen samen 8 Indische compag nieën, de East African Mounted Rifles, 5 eskadrons dragonders (totaal 350 ruiters), 6 stukken geschut en 8 mitrailleurs Totaal ongeveer 1500 man. Majoor Kraut had tot zijn beschikking de 10de, 11de en 21ste veld- compagnie en de 9de Schützen-Kompagnie, benevens 6 mitrailleurs. Totaal 86 Europeanen en 583 Arkari's. De opzet der Engelschen was inderdaad kranig, want om Longido te bereiken, moesten zij eene wanhopige „Durststreck'' overschrijden, wat niet gering te schatten is en zeer goede voorbereiding vergt. De tocht werd in alle stilte ondernomen; men wilde Longido bij verrassing nemen en dit zou wellicht gelukt zijn, indien bij het aan breken van den dag van den 3den November een telefoonpatrouil le niet bij toeval op den vijand stuitte. (Het patrouilleeren in de doornenwildernis is zeer lastig; deze wildernis zal ik beschrijven door het woord te geven aan een Engelsch officier). Een hevig gevecht ontspon zich hier, welk gevecht ongeveer 15}^ uren duurde. De Engelsche bevelhebber wilde van zijn overmacht gebruik maken door voortdurend vinnige aanvallen te richten op de Duitsche stellingen; doch hij liep herhaaldelijk zijn hoofd te pletter daarop. Kraut liet zich niet onder den voet loopen, doch ging, toen de Engelschen aanvallen begonnen af te nemen in kracht, tot den tegenaanval over, welke zoo hevig was, dat de Engelschen terugtrokken. Tot laat in den avond (half acht) heeft het gevecht met de meeste hardnekkigheid gewoed. Dat dit gevecht niet zoo algemeen bekend is geworden, moet uitsluitend worden toegeschreven aan het feit, dat het gelijktijdig plaats vond met den slag van Tanga. 597

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 43