den Congo te verzekeren en bezat geen hulpwapens en diensten.
De soldaat was bewapend met hel Albini-geweer M. 88. Ofschoon
dit geweer zeer geschikt was voor het doel, waarvoor de troep
moest dienen, t.w. eventueele binnenlandsche expeditiën, bleek het
evenzeer te voldoen aan de tactische eischen, gesteld voor een
oorlog in Afrika tegen een gelijk bewapenden tegenstander, omdat
de gevechten aldaar als regel op korte afstanden moesten plaats
grijpen van wege den w.elderigen Afrikaanschen plantengroei, die
geen ver uitzicht toetiet. Alleen was door de bezetting van België
de munitie-aanvulling onmogelijk gemaakt.
De Congo bezat een klein aantal Maxim-mitrailleurs, doch had
geen voorraden artilleriemateriëel, kleeding, uitrusting, enz., noch
een georganiseerden militair geneeskundigen dienst.
De Belgische Regeering besloot om een leger te formeeren van
10.000 man met een reserve van 2000 man, met het doel de resi-
dentiën Roeanda en Oeroendi te bezetten en het bevel over dit le
ger op te dragen aan den Inspecteur d'Etat Tombeur met den rang
van kolonel.
De grensposten werden zooveel mogelijk op sterkte gebracht uit de
garnizoenen van het binnenland, ten minste zooveel als gemist kon
worden in verband met de handhaving van de inwendige orde en rust.
Het jaarlijksche contingent, dat eerst op 3500 werd gesteld, moest
5000 man bedragen, terwijl de reservisten onder de wapenen werden
geroepen.
Voorts werden in Europa opgeroepen officieren en onderofficieren,
geschikt voor den kolonialen dienst en zoo werden in de drie ja
ren van 1915 1918 uitgezonden 700 officieren en onderofficieren.
Het Albini-geweer werd vervangen door 15.500 geweren systeem
Gras, elk met 2000 patronen. Sommige afdeelingen b.v. die van
Katanga, waren reeds uitgerust met Mausergeweren. Deze kregen
ook 2000 patronen per geweer.
Het was niet mogelijk om een uniform-type mitrailleur te zenden;
men moest overal ter markt gaan, zoodat uitgezonden werden
59 mitrailleurs Colt, waarvan drie op marinedrievoet,
6 Maxim van 7.65 m.M. en
49 Hotchkiss van 7.65 m.M.,
iedere mitrailleur voorzien van 100.000 patronen.
De artillerie zou moeten bestaan uit stukken van 4.7 c.M., eeni-
ge Krupp-kanonnen van 7.5 c.M. en bergkanonnen van 7.5 c.M.
De stukken van 7.5 c.M. deden slechts dienst op de posten, zij
waren te zwaar om te worden vervoerd, evenals de munitie. De
603