dienstplichtendiefstal, verduistering en helingvernieling, bescha diging of wegmaking van ten behoeve van de krijgsmacht dienende goederen. De slotbepaling bevat alleen de mededeeling, dat de inwerking-treding van het Wetboek van Militair Strafrecht nader bij de Wet geregeld zal worden. 2. Nadere beschouwingen over de Algemeene bepalingen en den inhoud van de negen titels van het eerste boek van het Wetboek van Militair Strafrecht. Aan den eersten titel van het eerste boek van het Wetboek voorafgaande worden in een drietal artikelen eenige leidende bepa lingen gegeven met betrekking tof de toepasselijkheid van het gemeene strafrecht. In het eerste artikel luidende Bij de toepassing van dit Wetboek gelden de bepalingen van het gemeene strafrecht, daaronder be grepen de Negende titel van het Eerste boek van het Wetboek va'n Strafrecht, behoudens de afwijkingen bij de wet vastgesteld, komt de reeds meer geponeerde stelling 1): regel is het gemeene recht en uitzondering het militaire recht tot uiting. De vraag luidt nu, waarom heeft de Wetgever vermeend den negenden titel nogeens uitdrukkelijk te moeten aangeven en waarin vermeld staan de uitlegging van sommige in het Wetboek van Strafrecht voorkomende uitdrukkingen. Het antwoord moet men zoeken in de angstvalligheid van den Wetgever, die toch duidelijk wilde doen uitkomen, dat artikel 91 [103] van vd Wetboek, waarin over dien titel gezwegen wordt, niet alleen, doch ook de titel, waarin het als slotartikel staat, van toepassing is. Immers zegt dat De bepalingen der eerste acht titels van dit Boek zijn ook toepas selijk op feiten, waarop bij andere wettelijke voorschriften straf is gesteld, tenzij bij de Wet of bij Koninklijk Besluit anders is bepaald. Nu is dus alle twijfel weggenomen. Van belang is deze titel, omdat daardoor artikel 78 [86] van het Wetboek van Strafrecht bijv. toepasselijk wordtwaar van misdrijf in het algemeen of van eenig misdrijf in het bijzonder gesproken wordt, wordt daaronder medeplichtigheid aan en poging tot dat misdrijf begrepen, voor zoover niet uit eenige bepaling het tegendeel volgt. In het thans vigeerende Crimineel Wetboek is, 1) Zie het hierna te behandelen artikel 2 en mijn opstel in het Tijd schrift van het Recht, deel CXI, blz. 285. 558

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 4