tegenstaande de groote toewijding en krachtsinspanning door iedereen aan den dag gelegd, er nog veel aan de geoefendheid en samen» hang ontbrak en wel uitstuitend ten gevolge van den overdreven korten eerste oefeningstijd. Sedert is niet veel verbeterd en boven dien is het bekend, dat ook vele vooraanstaande Zwitsersche offi cieren alles behalve overtuigd zijn van de voortreffelijkheid van het oefenstelsel in hun leger. Navolgen van het Zwitsersche stelsel hier te lande, waar de inheemsche bevolking, zoowel in militairen aanleg als in ontwikkeling nog heel ver bij die van Zwitserland ten achter staat, zou naar mijn meening onvergeeflijke lichtzinnigheid zijn. Het antwoord der Regeering over de hier te lande te organiseeren officiersopleiding kwam in zooverre aan de bezwaren in het afdelings verslag tegemoet, dat het uitdrukkelijk verklaarde, dat de eischen voor het officiersexamen hier te lande dezelfde zijn zullen als die in Neder land, behoudens eenige afwijkingen van ondergeschikt belang. Maar de memorie van antwoord handhaafde tegenover de in het afdelingsver slag uitgesproken meening van „zeer vele" leden aansluiting van de militaire vakopleiding aan het eindexamen der M.U.L.O. of H.B.S. met driejarigen cursus (1), waaruit blijkt, dat het verschil in voorop leiding blijft bestaan en daarom is twijfel gewettigd, of de in Indië op te leiden officieren aan de op het officiersexamen te stellen eischen in dezelfde mate zullen voldoen als hun in Nederland op geleide kameraden. Nu wordt wel betoogd, dat geen sprake is van het eischen van einddiploma eener H. B. S. met vijfjarigen cursus om tot de officiersopleiding in Nederland te worden toegelaten en dat men met de kennis, verkregen in de vierde klasse eener H. B. S. aan het toelatingsexamen tot de K. M. A. te Breda kan voldoen, maar dit is nog niet hetzelfde als aansluiting aan de derde klasse, hetgeen de Regeering voor de officiersopleiding in Indië voldoende acht. Bovendien mag niet vergeten worden, dat de verminderde toeloop o a. gevolg van miskenning, slechte vooruitzichten en onvoldoende bezoldiging geleid heeft tot ver mindering van de eischen in Nederland. Verder wijst de memorie van antwoord op den drang tot vereenvoudiging en bezuiniging, welke in Nederland op het militaire onderwijs uitgeoefend wordt, maar een ieder, die met militaire toestanden bekend is, weet, dat bezuiniging meestal het hoofddoel en vereenvoudiging daartoe het middel is en dat het bepleiten van vereenvoudigingen dan (i) Immers, de door de Reg. gedachte cadettenschool zal, behoudens eenige verschillen van ondergeschikt belang, hetzelfde programma van onderwijs hebben als de eerste drie klassen eener H.B.S. met driejarigen cursus. 618

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 64