van het volk, konden geen genade vinden in de oogen van den Heer Bergmeijer; hij noemde ze een ongelukkig argument. Het kwam hem voor, „dat, hoewel men het volk wel vertrouwt, „men toch bevreesd kan zijn voor een ontijdig verbreken van den „band, niet door het volk zelf, maar door een of ander officier, die „gebruik kan maken van een deel van het militieleger. Het volk, „dat een ongeorganiseerde massa is, kan buiten staat zijn om tegen „zulk een poging op te komen. Het gevaar is dan niet van het „volk uitgegaan, maar het is van het leger uitgegaan. En dit gevaar „bestaat wel degelijk". Alzoo, de Heer Bergmeijer ziet in een inheemsch dienstplicht- leger een gevaar en door deze meening openlijk uit te spreken, heeft hij zeer zeker het hart gestolen van vele werkgevers, die in de tegenwoordige politiek der Reg. een bron zien van onrust onder het werkvolk, verlangen naar hooger loon, stakingen, met als gevolg vermindering van dividend en tantièmes. Maar nu is het zeer de vraag, of het andere stelsel van legervorming, n.l. dat van vrijwillige dienstneming, zooveel minder gevaarlijk is. De geschiedenis bewijst, dat volgens dat stelsel samengestelde legers evenzeer een gevaar voor de staatsorde kunnen wordenIk wijs b.v. op den grooten soldatenopstand in Britsch-Indië in 1857. Bovendien hebben wij om zoo te zeggen naast de deur nog in den tegenwoordigen tijd andere, sterk sprekende voorbeelden op dit gebied. Ik zal maar niet uitweiden over ons marinepersoneel, waarvan het grootste deel niet uit miliciens, maar uit vrijwillig dienenden bestaat, en waarvan de houding in Nov. 1918 ook den Heer Bergmeijer wel bekend zijn zal. Ik bedoel echter China, waar de omwenteling van 1911, die den eersten stoot tot den val der dynastie gaf, mogelijk was door een opstand onder de troepen te Wuchang die, zooals de geheele Chineesche krijgsmacht, uit vrijwillig dienenden bestond; voorts de groote muiterij der 3de divisie in Febr. 1912 te Peking, de opstand van Generaal Huang Hsing in 1913, enz. Nu had juist een paar dagen te voren de Legercommandant in den Volksraad de spoedige verdwijning aangekondigd van uit Europa afkomstige ongegradueerden, een aantal voor bijzondere betrekkingen bestemd daargelaten. Of nu de Inl. militie er komt of niet, wij zullen dus binnenkort een nagenoeg geheel uit de landskinderen gerecruteerd vrijwilligersleger hebben en met de bovenaangehaalde voorbeelden voor oogen kan ik niet inzien, dat het door de Reg. voorgestelde militieleger zooveel meer gevaar zal opleveren dan het nagenoeg geheel uit landskinderen bestaande vrijwilligersleger. 630

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 76