want hierop voortbouwende, zou men een weermacht kunnen schep pen, „die een uitdrukking zou zijn van den volkswil om de door „Nederland aangelegde grondslagen van de ontwikkeling dezer ge- ..westen tegen elke vreemde inmenging te beschermen niet alleen, „doch ook tevens een afspiegeling geven van een nauweren band „tusschen Nederland en Indië". Hij waarschuwde er tegen hierbij de verschillende bevolkingsgroepen over één kam te scheren: de inrichting der militie houde dus rekening met de toestanden en denkbeelden niet van enkele groepen van Inlanders, maar met die en de inzettingen der gansche maatschappij. Het antwoord op de vraag onder 3 zou volgens spreker ervan afhangen, of het al dan niet mogelijk zal zijn: „1. dat het wezen en de strekking der zaak in alle lagen der „Inlandsche maatschappij grondig worden begrepen; „2. dat de Inlandsche weermacht uitsluitend wordt gebruikt ter „afwending van elke eventueele vreemde, d.w.z. buitenlandsche, „inmenging in de bestaande orde van zaken op Java en Madoera; „3. dat van de Inlandsche militie, naast het staande leger, een „afzonderlijk korps wordt gevormd, waarvan de inrichting (kleeding, „naam, voeding, kazerneering, enz.), voor zoover zulks niet in „strijd is met de militaire belangen, zooveel mogelijk op de volks heden en gewoonten wordt gebaseerd; „4. dat naast de uit het bestaan der gedachte instelling voort spruitende verplichtingen rechten staan, zoowel op economisch als „op staatkundig gebied". Volgens den Heer Djajadiningrat zijn deze punten in het re= geeringsvoorstel maar heel vaag behandeld, maar het komt mij voor, dat hij in zijn oordeel wel wat ver gaat. Het is waar, be sprekingen om noodzakelijkheid, doel, gevolgen, enz. van den dienstplicht uiteen te zetten, zooals ten aanzien van de regent schapsraden gehouden zijn, en waarvan de wenschelijkheid in het afdeelingverslag betoogd wordt, hebben nog niet plaats gehad, doch zullen, blijkens de memorie van antwoord, allerwege gehouden worden. Die besprekingen zijn zonder twijfel zeer nuttig, zij kunnen volledig licht verschaffen omtrent het doel der nieuwe instelling, zij kunnen misverstanden voorkomen en de voorbe reiding van de zaak verlichten, maar moet de Volksraad nu zijn oordeel afhankelijk maken van hetgeen bij die besprekingen blijkt betreffende de wijze, waarop het regeeringsvoorstel ontvan gen wordt? Ik voor mij hecht meer waarde aan het zelfstandig oordeel van mannen, die hun volk door en door kennen en be- 638

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 84