Een kleine troep snel verplaatsbare inf. zal zelfs zoo groot opont houd kunnen veroorzaken, dat de eigen troepen ruim tijd krijgen om zich voor den strijd voor te bereiden of eene stelling in te richten. Dit is o.a. mogelijk bij bergknoopen of smalle défilé's, waar de aanvaller gedwongen kan worden tegen steile wanden op te kruipen om den verdediger eruit te manoeuvreeren. De opdracht aan de mar., zal dan ook moeten inhouden den vijand, waar zij dien ook ontmoeten, aan te tasten en tot een ge vecht te dwingen. Wordt het hen te warm, dan kunnen zij zich gemakkelijk losmaken en in het terrein verdwijnen. Hun groote kracht moet liggen in hun snelle verplaatsbaarheid, een buitengewoon groot voordeel in bergterrein, waar de snelheid van den marsch eener colonne zeer veel geringer is dan in de vlakte. Het kan hen zelfs nu en dan mogelijk zijn in stelling staande artillerie tot op korten afstand te bekruipen en verrassend onder hevig vuur te nemen, dan wel van overheerschende punten de stand plaats der vijandelijke artillerie of marcheerende colonnes te ontdek ken en deze aan de eigen artillerie te melden. In verband hiermede zij erop gewezen, dat de maréchaussée- seinbrigades zoo goed geoefend moeten zijn, dat zij experts op het gebied van seinen worden. Ook gedurende den marsch en in het gevecht zullen de mar. dus op zoodanige wijze moeten worden aangewend, dat de vijand gedwongen wordt meer troepen voor de beveiliging af te zonderen dan tegen een minder actieven tegenstander noodig zou zijn. Daartoe moeten zij, hoewel blijven in de hand van den bevelheb ber, zelfstandig worden vooruitgezonden. Zoodra het gevecht een aanvang neemt en hunne taak in front overgenomen kan worden door de voorhoede, hebben zij zich om de vleugels van den vijand te begeven, eventueel omtrekkende colonnes te signaleeren en aan te tasten en zich zoo mogelijk te werpen op artillerie of trein. Behalve verken nen en beveiligen blijven zij dus steeds vechtaf'deelingen, die geduren de het gevecht den vijand aan alle zijden omzwermen en elke na latigheid in de zorg voor de directe beveiliging bloedig straffen; terwijl afdeelingen mar. in den rug van den vijand ernstige belem meringen kunnen opleveren voor den aanvoer van vivres en munitie, al ware het alleen, dat zij groot oponthoud veroorzaken door het vernielen van kleine kunstwerken. Bij achterhoedegevechten of ver volging treden zij in denzelfden geest op; in het eene geval door den vijand op te houden, zoodat de eigen troepen gelegenheid heb- 645

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 91