2. de maatregelen door de koloniale regeering getroffen ten aan zien van den economischen toestand, op het oogenblik, dat de kolonie in den staat vau oorlog kwam te verkeeren, ten einde te geraken tot een soliede „Kriegswirtschaft". Want hiermede staat en valt de mogelijkheid van een krachtige verdediging der kolonie. Het onderwerp is belangrijk genoeg voor een op zichzelf staande studie. Het zou mij te ver voeren om D.O.A. te bespreken naar de beide bovengenoemde vereischten. Het zij mij vergund belangstellenden te verwijzen naar een paar artikelen, welke ik ter zake heb geschreven en welke een plaatsje hebben mogen verkrijgen, voor wat betreft sub 1, in het Tijdschrift voor Economische Geographie van Maart 1920, getiteld: „De economisch-geograpische beschrijving van het voormalige Duitsch-Oost-Afrika" en, voor wat betreft sub 2, in den Indischen Gids van Januari 1920, getiteld: „De economische verde diging van Duitsch-Oost-Afrika." Maar het lijkt mij wel van belang om hier de grondstelling neer te schrijven, dat, in een kolonie als Duitsch-Oost-Afrika is geweest en dat onverhoopt Java zou kunnen worden, de militaire verple gingsdienst zich geheel dient te onenteeren op de door cle koloniale regeeiing getroffen economische maatregelen, onmiddellijk bij het uit breken van een oorlog. Toegerust met de veel omvattende kennis sub 1 bedoeld en in verband met het sub 2 omschrevene, kan de militaire verplegings dienst in engeren zin worden georganiseerd. Deze militaire verplegingsdienst laat zich onderverdeelen in: strategischen verplegingdienst, II. tactiachen verplegingsdienst. Beide onderdeelen loopen absoluut parallel met de strategische of tactische grondlijnen, langs welke de operatiën van een leger ver- loopen. III. administratieven verplegingsdienst. fld 1. Strategische Derplegingsdienst. Toen de oorlog in D.O.A. een feit was geworden, moest het „Schutztruppenkommando" voor zichzelf vaststellen, hoe het zijne strijdkrachten zou groepeeren en waar het zwaartepunt van hare waakzaamheid zou leggen. Dan was nog van grooten invloed op deze groepeering het feit, of Overste Von Lettow-Vorbeck zich zou bepalen tot een defensief, dan wel, dat hij zich het initiatief zou voorbehouden en dus offensief te werk gaan. 682

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 14