d. verdeeling van de door inkoop verkregen voorraden over ver schillende magazijnen der economisch minder gunstig gelegen districten; e. vaststelling van de hoeveelheden, welke er per maand beschik baar moesten zijn voor de militairen, en bepaling van eenheids prijzen. Uit het eerste punt is reeds dadelijk op te maken, dat de etappen- dienst berustte bij het civiele bestuur. Dit punt naast punt (e), en min of meer ook naast punt id), toont ons, dat het gebied der „Kriegswirtschaft" voor een niet-onbelangrijk gedeelte reikt over dat van het militaire verplegingsmechanisme. Wij zien hieruit, dat de scherpe afbakening van etappengebied en binnenland, welke de militaire leerboeken aangeven, in D. O. A. niet houdbaar is gebleken. Zou het op Java anders zijn in een geval van oorlog? Ik voor mij ben er ten volle van overtuigd, dat wij reeds aanstonds in een analoge positie komen te verkeeren als D. O. A. in 1914, dat dus ook op Java van regeeringswege onmiddellijk een gereglementeerde „Kriegswirtschaft" in het leven geroepen zal worden. En dan vraag ik mij af, moet dan onze verplegings- en etappendienst niet op an dere leest worden geschoeid? Dit onderzoek is interessant genoeg voor een studie op zichzelf. Daar echter de intendant als adviseur van den bevelhebber c.s. fungeert, spreekt het van zelf, dat de intendance het aangewezen legeronderdeel vormt, dat even nauw aaneen gesloten behoort te zijn aan het militaire organisme als aan het door mij gedachte apparaat der „Kriegswirtschaft". Om dit karakter van „trait d'union" te kunnen voeren, is het bepaaldelijk geboden, dat de intendance naast behartiging der belangen van het legermechanisme geheel bekend is met het economische terrein en het allernauwste contact met de civiele organen van landbouw, handel en nijverheid onderhoudt. Hoewel de militaire verdediging van een kolonie, van een land in 't algemeen, staat en valt met de mogelijkheid van instandhou ding der levende strijdkrachten, is toch de gevolgtrekking nog niet gewettigd, dat de militaire staatsburger in oorlogstijd verzorgd moet worden zoonoodig ten koste van zijn civielen landgenoot. Met het slinken van de productie der hulpbronnen zal evenzeer het aan vankelijk toegemeten militaire rantsoen moeten worden verminderd. Om dit alles nu naar behooren te kunnen regelen, zal de intendant een belangerijke rol moeten vervullen in het lichaam der econo mische „Kriegswirtschaft". 686

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 18