Vermelding verdient nog, dat op de Rufidji de hekwielstoomer „Tomondo" heeft dienst gedaan, voornamelijk tusschen Utete en Kungulio 200 K.M. hemelsbreedte). Het schip vervoerde in hoofdzaak levensbehoeften, later stond het civiel gezag toe vervoer van troepen. Evenals overal elders hebben ook hier de militaireen civiele autoriteiten wel eens meeningsverschil gehad. 3. voertuigen met dierentractie waren over het algemeen niet te gebruiken èn door de tsetse-vlieg èn door de slechte hoedanigheid der wegen, in enkele gevallen werden echter ossenwagens gekocht van de Boeren uit de Kilimandjaro-streek, die uitgeweken waren naar het zuiden. 4. draagdieren (muildieren en ezels) zijn gebezigd, zelfs in niet geringe mate, na buit te zijn gemaakt op de Engeischen. Maar ook deze dieren hebben veel te lijden gehad van de tsetse-vlieg. 5. auto's waren natuurlijk vrij van tsetse-invloeden, maar eerstens waren zij slechts in zeer gering aantal voorhanden, tweedens waren de meeste wegen voor autoverkeer minder geschikt, derdens raakten zij successievelijk buiten gebruik door defecten en gebrek aan ben zine. Voor de tentoonstelling van Dar-es-Salam waren eenige auto's aangevoerd. 6. dragers. Zooals reeds vroeger medegedeeld, waren bij de „Schutztruppen" vaste dragers ingedeeld en wel gemiddeld f50 man per compagnie. Een officier mocht beschikken over 10 dragers voor het dragen van een kleine veldtent, veldbed, kookgerei en koffers, ter wijl een onderofficier hetzelfde aantal dragers kreeg. Later moest deze overdaad verminderd worden tot 3 dragers en 2 bedienden (intusschen nog een luxe), om in de latere stadia nog meer te worden verminderd. De Askari vervoerde deels zijn eigen bagage, deels geschiedde dit door zijn vrouw en de Askari-boy. Het laat zich begrijpen, dat op een troepensterkte van in ronde cijfers 3300 Europeanen en 13000 Askaris heel wat dragers noodig waren. Toch is dit nog een kleinigheid bij de honderdduizend dragers, die medegearbeid hebben aan de uitoefening van den strategischen verplegingsdienst. Deze laatste dragers zijn nog te onderscheiden in de georgani- seerden, welke op de etappeposten gestationneerd waren en steeds af- en aanliepen van post tot post, en in losse dragers, waarmede ik bedoel de negerbevolking, die de producten van den oogst aanbracht, enz. 689

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 21