Morogoro zouden worden overgebracht naar Kissaki (8 dagmarschen).
Deze afvoer zou plaats hebben langs twee wegen één oostwaarts en
één westwaarts van het Oeloegoeroe-gebergte
Kapt. Schmid, etappeleider, had reeds min of meer zorggedragen
voor een etappenorganisatie op den oostelijken weg, terwijl Kapt.
Hindorf (directeur van een cultuuronderneming) te Kissaki reeds
groote magazijnen had gevormd, waarin groote voorraden waren
verzameld. i
Kapt. Feilke was belast met den afvoer der artikelen uit Morogoro.
Hij wist 1000 dragers te verzamelen uit de arbeiders der houtves
terijen van Morogoro. De toestand werd hopeloos, doordat velen
dezer dragers öf wegliepen öf niet opkwamen. Gelukkig beschikte
Feilke nog over honderden ezels, die over de bergen gedreven
werden, doch in zeer vermoeiden toestand arriveerden. Ook van
ossenwagens kon Feilke gebruik maken; dit was een en al misère.
Dit deprimeerde Kapt. Schmid zoodanig, dat hij den toekomst
wanhopig in zag. Intusschen, komt tijd, komt raad ook voor etappe
leider of veldintendant heeft men energieke doortastende mannen
noodig. Zoo werden, zij het ook met moeite te Kissaki 600.000 K G.
verplegingsartikelen verzameld en duizenden stuks vee. Vermelding
verdient nog, dat hier, evenals over alle veedepöts, veterinair per
soneel gesteld was.
De westtroepen waren samengesteld uit de Roeanda-groep (Wint-
GENS), de Tanganjikagroep, t.w. detachement Usumbura (Majoor
von Langenn-Steinkeller) en detachement Kigoma (Korvettenka-
pitan Zimmer), de Bismarckburggroep (na het sneuvelen van Eerste-
Luitenant Franken Tweede-Luitenant Ott), de Moeanza-groep
(Eerste Luit. von Opper) en de Bukoba-groep (Kapt. GudoviuS).
In Mei 1916 drongen uit Oeganda en Belgisch-Congo twee Belgische
brigades Roeanda binnen onder bevel van Generaal Sir Charles
Crewe (2000 man) te Moeanza, Overste Moulaert landde met een
detachement te Karema en Kolonel Murray (behoorende tot de troe
penmacht van Northey) marcheerde tegen Bismarckburg op.
Al deze troepen marcheerden convergeerend op tegen Tabora.
Bij den inval der Belgen aan het Kiwu-Meer (half April) ging
Majoor von Langenn-Steinkeller te Usumbura naar het noorden
om hier de Belgen tegemoet te treden. Alhier werd hij gesteund
door een door Winegens afgezonden compagnie onder Kapt. VON
Linde-Suden.
De westtroepen.
700