niemand iets nieuws zijn, dat die bevelhebber niet altijd zich ten
nauwste kan bezighouden met die diensten, doch daarvoor bekwaam
personeel moet hebben, dat over het gewenschte initiatief beschikt.
Zulk personeel moet den strategischen en tactischen toestand kun
nen begrijpen, en dat kan het eerst, als het die takken van militaire
wetenschap in hare grondstellingen grondig heeft geleerd.
Ik kan mij niet voorstellen, dat Lettow hier een en ander onvol
doende zou hebben geregeld, daarvoor was hij te nauwgezet; de
gewenschte samenwerking en het gepaste initiatief der etappeleiding
en „Feldintendantur" schijnt hier naar mijn meening, niet voldoende
verzekerd geweest te zijn. Het was immers voor Lettow een levens
voorwaarde om alle voorraden intact te houden en er een nuttig
gebruik van te maken en niet, toen hij voor overmacht moest wij
ken naar Kissaki, zooals hij zelf schreef„einen Teil unseres Kriegs-
materials das in kleinen Depotsan unserem Wege geiagert war,
vernichten".
Toen de vijand Kissaki bedreigde, werden de voorraden met
energie verplaatst over Beho2 naar Kungulio.
Na de gevechten bij Kissaki (7 Sept. '16) en Dutumi (10 Sept.
'16) trad op dit oorlogstooneel een groote rustpauze in.
Lettow bevond zich met de hoofdmacht te Kiderengwe; in
Kisangire was een sterke officierspost onder Luitenant Baldamus,
bij Kissidji de 11de compagnie onder Kapt. Von Liebermann.
Voorts bevond zich te Kilwa een compagnie jonge Askari's, later
versterkt met 3 compagnieën onder Majoor VON Boemcken. Alhier
was een groot troepenmagazijn ingericht, echter veel te dicht bij
de kust. Het was er Von Lettow alles aan gelegen om de bene
den Rufidji in bezit te houden, want op dit gebied was hij aange
wezen voor de verpleging zijner troepen.
De verplegingsomstandigheden beheerschten hier absoluut de
actie; vooral de transportmoeilijkheden werkten belemmerend, ook
doordat de bevolking vijandig gezind was [het was hier het terrein
van den grooten Maji2 opstand in 1905— 1906].
Deze Beneden-Rufidji nu liep ernstig gevaar, toen er van uit
Dar-es-Salam een druk werd uitgeoefend naar het zuiden en vooral
toen de Engelschen belangrijke strijdkrachten te Kilwa aan land
zetten, die de marschrichting naar het noorden kozen.
De detachementen van Dar-es-Salam [een jonge Askari-compagnie
en een afdeeling van de benaming der „Königsberg"] trokken naar
het zuiden terug en sloten zich te Kisangire bij Luitenant Baldamus
aan. Weldra werd Kisangire door den vijand aangevallen, doch
706