Begrooting non Ilederl.=Indië noor
1921, Indisch ontmerp flfd. IX, Oorlog.
\7erslag uan bet onderzoek in de al-
deelingen uan den Volksraad.
Algemeene opmerkingen.
1. Verbeteringen voor mindere militairen. Door vele leden werd
waardeering erover uitgesproken, dat ook op deze begrooting tal
van voorzieningen en verbeteringen worden voorgesteld in het belang
van den soldaat, die van dezen legercommandant bij herhaling zoo
tal van blijken van medeleven en van warme belangstelling in
zijn bestaan ondervindt.
2. Bestemming van het Leger. De wensch werd geuit, dat de
Regeering bij het Opperbestuur er op aandringe, de beslissing om
trent de bestemming van het leger of het zal zijn een defensie-
of een politieleger te bespoedigen. De huidige toestand van af
wachting en onzekerheid mocht men naar het oordeel van de hier
aan het woord zijnde leden zoowel in het belang van den geest
in het leger en als van 's lands financiën niet bestendigen.
3. Beschuldiging Sneevliet. Gevraagd werd, wat de Regeering
bekend is omtrent de juistheid van Sneevliets ernstige beschuldiging
aan het adres van een officier, die in 1918 als agent provocateur dan
wel als samenzweerder tegen het gevestigde gezag zou zijn opge
treden. Zie het orgaan der N. 1. O. V. van Maart 1920, blz. 134—135.
Is de Regeering eventueel bereid om, indien zulks nog niet mocht
zijn geschied, alsnog een nauwkeurig onderzoek ter zake te doen
instellen en het resultaat van dat onderzoek aan den Volksraad
mede te deelen.
4. Beoordeeling voor kolonel. Naar hetgeen bekend is geworden
aangaande de wijze, waarop luit. kolonels der Infanterie het vorige
jaar door de daartoe ingestelde vaste commissie beproefd zijn ge
worden ter beoordeeling van de geschiktheid voor kolonel, is de
indruk verkregen, dat dit onderzoek heeft plaatsgehad in den vorm
van een schoolsch examen.
Een zoodanige wijze van beproeving van mannen van den leef
tijd en de positie van luit. kolonels werd weinig bevorderlijk geacht
voor den goeden geest onder de oudere officieren en voor hun
prestige.
Gaarne werd vernomen, of het de bedoeling is om den gekozen
vorm van beoordeeling ook voor de toekomst voor de genoemde
categorie van officieren te bestendigen.
731